De eukaryote cellen zijn de evolutie van prokaryoten. In de prehistorie waren organismen eencellig, hun functies waren vervat in sommige die niet zo complex waren voor de meercellige organismen van vandaag die eukaryote cellen hebben. De basisstructuur van een eukaryote cel bestaat uit een celkern, gewikkeld in beschermende lipidenlagen die een belangrijke functie vervullen en de genetische informatie in elk van de cellen beschermen. Deze genetische code is geïsoleerd van de rest van het cytoplasma in deze cocon, in tegenstelling tot eencellige organismen met prokaryote cellen die een cytoplasma hadden dat rijk was aan erfelijk materiaal.. Het einde van deze beschermende evolutie geeft ons het inzicht dat de natuur een schildveld heeft gecreëerd om het ras, zijn genen en de diversificatie in eeuwen te behouden.
De organisatie van eukaryote cellen omvatte de samenstelling van barrières die de organellen en het cytoplasma scheiden, nieuwe functies creëerden en weerstand bieden aan de externe veranderingen die plaatsvonden in de evolutie van de planeet. Met deze nieuwe celstructuur maakten eukaryote cellen plaats voor de organismen die ze bevatten om voedselabsorptievermogen te ontwikkelen, dit proces wordt metabolisme genoemd, ingekaderd binnen de richtlijnen van homeostase. Bovendien hebben prokaryote cellen mitochondriën, organellen die fungeren als oplaadbare batterijen die worden aangedreven door de opname van eiwitten of fotosynthese.
Organismen met eukaryote cellen hebben een superieur leven, wat vooral blijkt uit de manier waarop ze eten. Ze zijn verdeeld in vier grote groepen, die afzonderlijk hun functie onthullen en waarom ze zijn geëvolueerd, het dierenrijk, waarin mensen zijn opgenomen, zijn de meercellige organismen bij uitstek, die hun eigen voedsel zoeken om hun metabolisme te voeden veranderend, het plantenrijk, dat een divers spectrum van vormen en evoluties ontwikkelde, waarbij ze met mechanismen zoals fotosynthese of biologische homeostase voldoende energie uit de omgeving halen om te overleven.
Het koninkrijk van schimmels, met zeer variabele manieren van voortplanting, zoals mitose of parasitair leven, en tenslotte de protist, een complementaire visie op alles wat al uitgestorven is.