Het woord komt van het Latijnse fortia . Kracht is het vermogen om fysiek werk of beweging uit te voeren, evenals de kracht of inspanning om een lichaam te ondersteunen of een duw te weerstaan. De effecten die een kracht kan hebben, zijn dat een lichaam vervormd raakt (bijvoorbeeld als we een stuk tandvlees uitknijpen of uitrekken); dat een lichaam in rust blijft (om bijvoorbeeld een brug gestrekt te houden, moet u er kracht op uitoefenen), en dat de staat van beweging verandert (ofwel wanneer het object statisch is, ofwel versnelt of vertraagt wanneer het beweegt).
Op het gebied van de fysica is kracht een vectorgrootheid, en het is elke oorzaak die de staat van rust of beweging van een lichaam kan veranderen. De kracht die inwerkt op een object met massa m is gelijk aan de variatie van het lineaire momentum (of momentum) van het object in de tijd. De eenheid van kracht in de internationale systeem (SI) is de newton, symbool N. Het concept van kracht wordt meestal wiskundig uitgelegd in termen van de drie bewegingswetten van Newton.
Bij een kracht kan met verschillende bepalende kenmerken rekening worden gehouden: het aangrijpingspunt (punt van het lichaam waarop de kracht wordt uitgeoefend); de richting (lijn waarop de kracht het lichaam ertoe aanzet om te bewegen); de zin (oriëntatie van de kracht) en de intensiteit (maat van de kracht ten opzichte van een gevestigde eenheid).
Er zijn twee soorten krachten; degenen die werken door contact, waarbij het lichaam dat de kracht uitoefent in direct contact staat met het lichaam waarop het wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld: een steen gooien, aan een touw trekken, enz. En degenen die op afstand werken, hier staat het lichaam, het lichaam dat de kracht uitoefent, niet in contact met het lichaam waarop het wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld: de kracht van magnetische aantrekkingskracht, de kracht waarmee de aarde lichamen aantrekt, etc..
