Het wordt "moord" genoemd, de moord op een belangrijke figuur, sociaal, politiek of artistiek, die kan leiden tot de ineenstorting van een bepaalde heersende structuur. Door de geschiedenis heen is het gebruikt als onderdeel van grootse plannen om regeringen omver te werpen of hun functioneren te destabiliseren. Dit kan worden bevorderd door ideologieën of politieke gedachten, naast de wens om politieke tegenstanders uit te schakelen. Een van de meest beruchte moorden in de geschiedenis is de moord op Abraham Lincoln, door John Wilkes Booth of Martin Luther King, door James Earl Ray. Opgemerkt moet worden dat belangrijke figuren in de mediakring die het doelwit zijn van aanslagen niet als slachtoffer van een moordaanslag kunnen worden beschouwd.
Sommige auteurs beweren dat, als reactie op het huidige tijdperk, en de ‘acceptatie’ van gewelddadige politieke wegen (onder andere paramilitaire groeperingen, revolutionair terrorisme), moorden een veel destabiliserende tint hebben; Met andere woorden, het doel hiervan is niet alleen om de regering omver te werpen, maar ook om nieuwe ideologieën toe te voegen met behulp van gewelddadige methoden. Sinds de 19e eeuw maken deze ook deel uit van een reeks anarchistische controlemethoden, ' feitelijke propaganda ' genoemd, waarin de impact van een gebeurtenis wordt vastgesteld en deze veel relevanter en belangrijker maakt. die een veel hogere efficiëntie heeft met betrekking tot het opwekken van de rebellie van de mensen.
Moorden kunnen worden geclassificeerd op basis van hun ontwikkeling, zijnde dit: gepland en voorbereid (het werd niet uitgevoerd), mislukte poging (enkele voorbeelden zijn die van Margarte Tatcher, Augusto Pinochet, Juan Pablo II, Rafael Correa, Adolf Hitler en Fidel Castro), en die van succesvolle prestaties (John F. Kennedy, Mahatma Gandhi, Tupac Shakur en Isabel de Baviera).
Op dezelfde manier kunnen ze worden georganiseerd volgens de sociale context, omdat ze zo zijn: oude, moderne wereld of het begin van de hedendaagse tijd (Julius Caesar), anarchisme of revolutionaire bewegingen (aartshertog Francisco Fernando van Oostenrijk), fascistisch, revolutionair, antirevolutionair geweld en totalitair (Trotski), Conflicten op internationaal niveau (radicaal islamisme). Volgens hun publieke en politieke leiderschap: koningen, presidenten en regeringsleiders (Carlos Delgado Chalbaud), afgevaardigden, parlementariërs, kandidaten voor verkiezingen (Robert F.Kennedy), leiders van sociale, politieke en religieuze bewegingen (Malcom X), intellectuelen en artiesten (John Lennon).