Sparen moet worden beschouwd als een overschot van enig economisch goed dat aan het einde van een periode overblijft. Als we hiermee rekening houden, zien we dat nationale besparingen een monetaire input zijn die bedoeld is om het voor de toekomst te bewaren, mocht er zich een noodsituatie voordoen. Er is een reeks factoren die deze daad kunnen beïnvloeden en beïnvloeden en die worden bepaald door het economisch beleid van de staat; het zijn de veranderingen die kunnen optreden in de rentevoet waardoor de bevolking van een land zich gemotiveerd kan voelen of niet om te sparen en dus positief of negatief bij te kunnen dragen, aangezien hoe hoger het rendement op spaargeld is, het door de overheid gestelde accumulatiedoel kan worden bereikt.
Sparen is buitengewoon belangrijk voor de huidige en economische toekomst van elk land. Sinds de oudheid werd deze activiteit uitgevoerd maar met een variabele en dat is dat er in die tijd geen economische goederen werden gebruikt. China en Egypte waren een van de eerste landen die uit voorzorg hun gewassen voor de toekomst bewaarden, maar pas in 1942 werd de eerste spaarorganisatie geboren om zorg te dragen voor degenen die het slachtoffer waren van gedeeltelijke of totale diefstal. Tijdens deze periode werd ook gecreëerd wat we vandaag kennen als banken.
Binnen de context van economie en overheidsfinanciën wordt sparen uitgevoerd door verschillende actoren zoals: overheid, mensen en bedrijven.