Wetenschap

Wat is allel? »De definitie en betekenis ervan

Anonim

De term allel is afgeleid van allelomorph: dat het kan ontstaan ​​met ongelijke vormen. Op het gebied van de biologie, wordt een allel genoemd elk gen dat in een paar, zich op dezelfde plaats op hetzelfde chromosoom. Allelen zijn de verschillende manieren waarop een gen kan nemen, elk met zijn eigen sequenties. Wanneer ze verschijnen, bepalen ze bepaalde kenmerken op basis van hun eigenschappen. Bloed soort en oogkleur bijvoorbeeld worden uitgedrukt door middel allelen.

Zoogdierdieren hebben, net als mensen, meestal twee sets chromosomen, de ene aan de moederskant en de andere aan de vaderskant. Het zijn daarom diploïde entiteiten. Verschillende paren allelen bevinden zich op dezelfde plaats op het chromosoom. Het allel is de waarde die tijdens deze confrontatie aan het gen wordt toegekend en het hangt ervan af of het in staat is om zijn dominantie vast te stellen en geeft aan hoe de verspreiding van de kopieën van het gen dat werd voortgebracht zal zijn. Opgemerkt moet worden dat de kopie, of correct de set kopieën, van het gen dat wordt voortgebracht niet altijd op dezelfde manier is als in omloop worden gebracht, aangezien het ook kan verschillen.

Rekening houdend met de kracht van het zojuist genoemde allel, is het niet uniek dat we een hiërarchie kunnen bepalen en daarom zeggen we dat allelen dominant kunnen zijn (als de moeder en vader het hebben, zal het altijd op het chromosoom van hun afstammeling en zie daarin alleen met één kopie van de producenten) of regressief (ze moeten door de ouders worden verstrekt wanneer reproductie plaatsvindt en twee kopieën van een gen zijn nodig voor de expressie ervan op het resulterende chromosoom). Deze link tussen allelen staat bekend als dominantie: men slaagt erin het fenotype (de manier waarop het genotype zich uitdrukt volgens de omgeving) van het andere allel op dezelfde positie op het chromosoom te verbergen. De erfelijkheid hangt af van deze dominante relaties.

De monnik en naturist Gregor Johann Mendel, geboren in het huidige Tsjechië in 1822, was vooral geïnteresseerd in genetische overerving, tot het punt dat hij wetten had gespecificeerd die de essentiële set regels vastleggen over het uitzenden van de eigenschappen van de organismen die levende wezens erdoor uitvoeren wanneer ze zich voortplanten. De wetten van Mendel worden beschouwd als de basis van de huidige genetica, maar vanaf hun publicatie in 1865 tot hun heropleving in 1900 waren ze onbekend. Mendel beweert nog steeds dat het algemene is dat elk gen meer dan één allelvorm vertoont, zodat we het normale allel vinden (ook bekend onder de naamwild of wild allel) in een veel grotere verhouding dan het overschot, en dat de equivalenten, dat wil zeggen die die voorkomen bij het vrouwtje, in verschillende mate van overvloed kunnen voorkomen en polymorfismen worden genoemd.