Angiospermen waarvan de naam uit het Grieks komt en wetenschappelijk bekend staat als Angiospermae, zijn bloeiende planten waarvan de zaden kransen hebben die een set van drie of meer bladeren zijn die uit een stengel komen. Dit soort planten is de meest uitgebreide groep in hun soort in de natuur en bestaat uit onder andere bomen, struiken, kruiden, tarwe. Angiospermen passen zich aan de omgeving aan waarin ze worden aangetroffen, omdat ze in alle ecosystemen ter wereld kunnen leven.
Deze soorten planten hebben een heel bijzondere structuur, aangezien hun bloemen en vruchten niet het enige verschil zijn dat ze hebben met de rest van de soort. Enkele van de onderscheidende verschillen zijn bijvoorbeeld: de afname van gametofyt, wat de levensduur van de plant bepaalt, evenals een zeer significant xyleem en floëem, recenter dan de andere tracheofyten, en efficiënter in veel opzichten.
Deze angiospermen behoren tot een groep spermatofyten met zeer significante morfologische kenmerken en die zijn bewezen dankzij moleculaire DNA- analyse. De manier waarop ze gediversifieerd zijn, is verbazingwekkend, aangezien een reeks fossiele studies aantoonde dat ze ongeveer 130 miljoen jaar geleden verschenen. Dat was het moment waarop grote hoeveelheden fossielen van verschillende soorten begonnen te verschijnen, iets dat tot nu toe heel vreemd is, het is alsof ze plotseling waren verschenen, iets dat Darwin destijds een mysterie noemde. Momenteel behoort ongeveer 90% van de landplanten tot deze groep. Ze worden geschat op ongeveer 257.000 levende soorten.