In de literatuur staat het bekend als een apostrof, het literaire apparaat dat wordt gebruikt om klaagzangen te uiten in het midden van een toespraak. Over het algemeen verschijnt er een onderbreking voordat we verdergaan met het aanspreken van een persoon of ding, echt of denkbeeldig en waaraan de mensheid kan worden verleend indien nodig, om woorden vol emotie, nostalgie, spijt en andere emotionele begrippen te wijden dat kan schokkend zijn voor de lezer. Aan de andere kant kunnen apostrofs gewoon krachttermen of beledigingen zijn die erg beledigend zijn voor de ontvanger; in die zin wordt het gebruikt als synoniem voor het woord dictery.
Dit woord komt van het Griekse "apostrof", een woord dat is samengesteld uit "apo-", wat vertaald kan worden als "ver van" en "-strophe", een woord waarvan de betekenis is "draai naar de andere kant". Oorspronkelijk werd woord dat wordt gebruikt om de situatie in die aangeven een acteur keerde zijn rug naar het publiek tijdens een werk fase, die een echte of denkbeeldige karakter aan de orde. Met het verstrijken van de tijd begon hij te verwijzen naar de plotselinge verandering van aandacht die het schrijven ondergaat, waarbij hij de vertelling of beschrijving onderbreekt, om zich te concentreren op de uitroepen die het naar een wezen of object lanceert.
Apostrofen, op hun meest formele wijze, worden vaak beleden met vocatieve of gebiedende werkwoorden. Evenzo kan de auteur zelfs de aandacht van zijn personage richten op zijn persoon of een spreker die deelneemt aan de vertelling van het werk. Soliloquies en gebeden hebben de neiging om deze bron te exploiteren, als een manier om de aangeroepen godheden rechtstreeks te prijzen.