De arbitrage is optioneel omdat deze zich voordoet voor een juridische procedure, met als doel het geschil op te lossen zonder toevlucht te nemen tot een gezamenlijk oordeel. Arbitrage begon in de vroege middeleeuwen, toen de feodale heren elke burger beschermden tegen juridische problemen, in ruil voor hun slavernij totdat ze genoeg geld hadden om hun vrijheid te kopen; dit werd beschouwd als binnenlandse arbitrage. Het werd verboden, maar in het jaar 1789 verschijnt het opnieuw en is het tot op de dag van vandaag gebleven.
Om de arbitrage te laten plaatsvinden, moeten beide partijen instemmen met de beslissing, dus moeten ze een onafhankelijke derde partij kiezen die zal worden belast met het oplossen van het geschil. Met tussenkomst van de derde is die van de rechtbank niet nodig, maar wel wanneer de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd. Arbitrage heeft verschillende voordelen, zoals snelheid, flexibiliteit en het maken van afspraken vooraf.
Er zijn twee soorten arbitrage, de institutionele, die plaatsvindt in instellingen, volgens hun eigen regels, en de onafhankelijke, waarbij de arbiters de regels kiezen waarmee ze zullen worden beheerst. Ook deze andere classificatie, die wordt gebruikt volgens het type oordeel dat wordt gepresenteerd, zijn: in wet en in billijkheid.
De principes van arbitrage zijn: vrijwilligheid, gelijkheid, gehoor, tegenspraak, vrijheid om het arbitrageproces te configureren en vertrouwelijkheid; aldus uitleggend dat de twee partijen te allen tijde bereid moeten zijn om zich te onderwerpen aan de beslissingen van een derde partij, gelijke rechten, een verplichting om hun redenering te geven, weten waarvan ze worden beschuldigd, de onderdelen van het proces te bepalen en houd het hele proces geheim.