In de boeddhistische religie is de Atman het resultaat van zelfbewustzijn in combinatie met de wijsheid van een wezen, het is de belangrijkste kwaliteit met betrekking tot de zeven principes van de mens. In de Vedanta-school van de hindoeïstische religie verwijst de atman naar het ware zelf van een persoon, volgens de zes hindoeïsme- scholen heeft elk individu Atman, wat het sterk onderscheidt van de boeddhistische religie.
De term Atman werd voor het eerst gebruikt in de literatuur van hindoeïstische oorsprong die te vinden is in Rig Veda RV X.97.11 (Sanskriet hymnen) De oude Indiase grammaticus Yaska beschreef Atman op verschillende manieren; een organisme dat doordringt met het laatste zintuiglijke principe en andere elementen, het doordringende principe.
Volgens de Upanishads (oude Sanskrietboeken met belangrijke filosofische concepten van het hindoeïsme) is het centrum van elke persoon niet zijn lichaam, noch zijn geest, noch het ego, maar de Atman, dit is de geest van elk levend wezen, dat wil zeggen, omdat hij dieper en innerlijk is, is hij eeuwig en bevindt hij zich op het diepste niveau van het bestaan van elk individu.
De Brihadaranyaka Upanishad-tekst geeft een beschrijving van de Atman als dat waarin alles bestaat, dat de essentie is van alles, dat wil zeggen een soort superieure ziel, geassocieerd met alles dat wezen is of kan worden, dat wil zeggen verlangen., vrije wil, goed en kwaad in iedereen.
De Katha Upanishad van zijn kant beschrijft het als de essentie die elk mens of levend wezen in het algemeen overstijgt.
De belangrijkste scholen van het hindoeïsme (Toga, Vaisesika, Nyaya, Samkhya, Mimamsa en Vedanta) aanvaarden de Atman als iets dat bestaat, in het jainisme (Indiase religie) wordt dit concept ook geaccepteerd, maar het wordt vanuit een ander perspectief bekeken. Atman of zelfkennis kennen is een van de belangrijkste leeronderwerpen in de verschillende scholen van het hindoeïsme, maar elk ervan verschilt in hoe het wordt beschouwd. Aan de andere kant beweert de boeddhistische religie dat de atman als een kern of iets goddelijks alleen bij sommige mensen bestaat, waardoor de hindoetheorie wordt ontkend.