Biogeografie is de wetenschap die verantwoordelijk is voor het onderzoeken van de oorzaken en gevolgen van de verspreiding van levende organismen op de planeet. De belangrijkste doelstellingen zijn gebaseerd op de analyse van geschikte omstandigheden voor het verschijnen, voortplanten en uitsterven van levende organismen, evenals op de classificatie van de manier waarop planten- en diersoorten in verschillende geografische gebieden worden verspreid.
Biogeografie is onderverdeeld in twee velden:
- Zoogeography: deze tak is verantwoordelijk voor het onderzoeken van hoe dieren in de wereld worden verspreid, evenals voor modellen van de voortplanting van dieren en de elementen die verantwoordelijk zijn voor die voortplanting.
- Fytogeografie: deze discipline is belast met het bestuderen van de oorsprong, verspreiding, koppeling, vereniging en ontwikkeling van planten, afhankelijk van hun geografische locatie. Met andere woorden, analyseer de habitat van planten op de planeet.
Beide disciplines zijn op hun beurt onderverdeeld in aquatische omgevingen en terrestrische omgevingen.
Biogeografie lost in het algemeen twee benaderingen op:
- Historische biogeografie, die meer nadruk legt op de variabele tijd. Dit betekent dat dit veld de historische omstandigheden onderzoekt die de huidige verdeling van alle levende wezens beschrijven.
- Ecologische biogeografie, die relevantie geeft aan de variabele ruimte en gericht is op de huidige verdeling van levende wezens.
Belangrijke naturalistische wetenschappers hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van biogeografische wetenschap, waarvan sommigen: Charles Darwin en Alexander von Humboldt, evenals de geograaf Alfred Russel. Al deze experts bevestigden dat de verspreiding van levende organismen voortkwam uit een gemeenschappelijke locatie, van waaruit ze zich naar alle kanten verspreidden. Deze dispersietheorie moest echter in de 20e eeuw opnieuw worden geëvalueerdEen van de eersten die dit deed was León Croizat, die nieuwe ideeën toevoegde met betrekking tot platentektoniek en de segmentatie van de Pangaea die de verdeling van de continentale massa liet zien. Dit betekende dat de levende wezens die zich voorheen in een bepaald gebied bevonden, evolueerden toen er een scheiding van continenten was. In die zin ontstaat het idee dat elk levend wezen tegelijkertijd evolueert, met het gebied waar ze wonen.