Hoeveelheid komt van het Latijnse quantĭtas. Hoeveelheden zijn de bijzondere toestanden van groottes (het zijn abstracte concepten waarin gelijkheid en ongelijkheid kunnen worden vastgesteld). Deze twee begrippen kwantiteit en grootheden zijn op hun beurt abstracte begrippen.
In specifieke of concrete gevallen, die zijn bereikt door het proces van observatie of abstractie, worden dit hoeveelheden genoemd. Bijvoorbeeld: de tijd die is verstreken sinds Pythagoras werd geboren, de snelheid waarmee een auto beweegt, het oppervlak van Ana's voetbal, het volume van een boek, de afstand van die weg, onder andere.
Afhankelijk van de specifieke toestanden van een of ander soort grootte, kunnen de grootheden worden geclassificeerd als: continu, discontinu of discreet, scalair, vector. Ook worden homogene en heterogene grootheden gevonden.
De bedragen gaan door: komen overeen met bepaalde toestanden van continue grootte. Zoals de lengte van een snelweg, de snelheid van een kogel, het volume van een appel, onder andere.
Onderbroken of discrete hoeveelheden: het zijn de specifieke toestanden van de onderbroken hoeveelheden. Bijvoorbeeld het aantal kinderen in een gezin, de studenten in een onderwijsinstelling, het aantal jongens dat op één dag in het ziekenhuis wordt geboren, de pagina's van een notitieboekje.
Scalaire grootheden: zijn die specifieke toestanden van scalaire grootheden. Net als de oppervlakte van een huis, onder andere het volume van het lichaam.
Vectorgrootheden: komen overeen met de specifieke toestanden van de vectorgrootheden. De snelheid van een auto, de snelheid van een Formule 1-coureur, zijn enkele voorbeelden van dit soort hoeveelheden.
Homogene grootheden: zijn die van dezelfde grootte. Zoals het volume van een steen of dat van een doos.
Heterogene grootheden: het is opgebouwd uit verschillende grootheden. Zoals het gewicht van een persoon of de lengte van een stuk land.