Coagulatie is het proces waarbij het bloed van zijn veel voorkomende vloeibare toestand naar een halfvaste toestand gaat, zeer vergelijkbaar met een gelatineuze substantie waardoor de zogenaamde stolsels worden geproduceerd, dit proces is erg belangrijk omdat tijdens de bloedingen die optreden in de Het is van vitaal belang dat verschillende delen van het lichaam aanwezig zijn om overmatig en onherstelbaar bloedverlies te voorkomen, zodat die bloeding later kan worden hersteld, bij coagulatie verschillende elementen tussenkomen, zoals de activering van bloedplaatjes en hun adhesie, naast fibrine rijping.
Er zijn bepaalde verwondingen die de structuur van bloedvaten kunnen beschadigen, waardoor een reeks processen in het lichaam op gang komt om bloedverlies via het bloedvat te voorkomen, waaronder de aanvulling van bloedplaatjes, vasoconstrictie van het bloedvat en later bloedstolling. Het coagulatieproces is voornamelijk te wijten aan een eiwit, met name fibrinogeen, dat bepaalde modificaties ondergaat die het omzetten in fibrine, dat niet in staat is om op te lossen, maar kan binden aan soortgelijke moleculen en macromoleculen vormt. Men kan dan zeggen dat een stolsel een reeks fibrinen is die met elkaar verweven zijn, die na verloop van tijdze hebben andere stoffen gevangen, zoals zouten, water en sommige bloedcellen.
Bij coagulatie spelen een groot aantal enzymatische processen een rol die met elkaar verband houden, omdat ze werken als een soort kettingreactie, die naarmate het vordert het werkingsbereik vergroot, aangezien door Twee moleculen zullen bijvoorbeeld plaats maken voor de activering van een groter aantal moleculen, die op hun beurt een groter conglomeraat van moleculen zullen activeren. In dit proces komen 12 eiwitten in actie, ook bepaalde fosfolipiden van het celmembraan en enkele Ca2 + -ionen, elk van deze elementen wordt een factor genoemd en krijgt een Romeins getal toegewezen om ze te differentiëren naar naar de plaats waar ze werden ontdekt.
7 elementen van coagulatie zijn pro-enzymen die worden gesynthetiseerd in de lever, die na splitsing proteasen worden die behoren tot de familie van serines, die het vermogen hebben om andere enzymen in de keten te activeren of coagulatiecascade. Bepaalde ketenfactoren hebben vitamine K nodig zodat ze op deze manier in de lever kunnen worden aangemaakt, enkele van deze factoren zijn IX (antihemofiele bèta) en VII (proconvertine).