Hardheid is een fysieke eigenschap van materialen die in feite bestaat uit de stevige vereniging van de moleculen waaruit het is opgebouwd, waardoor wordt voorkomen dat enig ander object of substantie het splitst, binnendringt of het compromitteert. Hardheid wordt als magnitude gebruikt in verschillende industriële gebieden waar het nodig is om het draagvermogen of de gewichtsbestendigheid van verschillende materialen te meten voor optimaal gebruik. Een voorbeeld van deze industrieën zijn die die verantwoordelijk zijn voor het vervaardigen van basiselementen voor de constructie van een gebouw of constructie, metallurgie, timmerwerk, onder andere waarin het van vitaal belang is om te weten wat hun samenstelling is, hoe ze kunnen worden samengevoegd met andere materialen om constructies te creëren solide.
In het wetenschappelijke veld van industriële engineering wordt hardheid toegepast op verschillende gebieden, voornamelijk die welke verantwoordelijk zijn voor de extractie en studie van de componenten van de aarde, in het bijzonder verwijzen we naar mineralogie en geologie.
In de mineralogie wordt een meetschaal van 1 tot 10 gebruikt, waarbij het ene mineraal het gemakkelijkst te krassen is en het mineraal dat onmogelijk te breken is met een ander materiaal dan hetzelfde. De nummer 1 is talk, we kennen het in het dagelijks leven als een zijdezacht poeder dat in een andere presentatie net zo korrelig en gemakkelijk te breken is en de duurzaamheid ervan beëindigt. Dit wordt gevolgd door gips, calciet, fluoriet, apatiet, veldspaat, kwarts, korund en tenslotte diamant. Deze schaal wordt niet alleen gebruikt om de hardheid van deze elementen te bepalen, maar ook om te vergelijken met andere verbindingen van de natuur die vergelijkbaar zijn en deze krijgen een sport tussen de schaal toegewezen.