Edda is een term die wordt gebruikt om twee IJslandse manuscripten te beschrijven die in de 13e eeuw werden gekopieerd en samengesteld. Samen zijn ze de belangrijkste bronnen van de Noorse mythologie en Skaldische poëzie die de religie, kosmogonie en geschiedenis van de Scandinaviërs en de Proto-Germaanse stammen met elkaar in verband brengen. Het jongere proza of edda dateert van rond het jaar 1220 en is samengesteld door Snorri Sturluson, een IJslandse dichter en historicus.
Het werk van Snorri Sturluson was het eerste van de twee manuscripten die Edda werd genoemd, maar geleerden weten niet zeker hoe dit precies tot stand kwam. Snorri noemde het zelf niet. De term 'Edda' werd later door een andere auteur aan Snorri's werk toegeschreven in een manuscript uit het begin van de 14e eeuw, de Codex Upsaliensis, dat een kopie van Snorri's Edda bevatte. Gudbrand Vigfusson citeert in The Poetry of the Old Northern Tongue de Codex Upsaliensis als volgt: "Dit boek heet Edda, dat Snorri Sturlason heeft samengesteld volgens de volgorde die hier wordt uiteengezet: Ten eerste, op de Æsir en Gylfi."
Het eerste gebruik van het woord 'Edda', dat tot nu toe is gelokaliseerd, was in een gedicht genaamd Lay of Righ (Háttatal), dat is geschreven door Snorri. In dit gedicht wordt het woord "Edda" gebruikt als titel voor "overgrootmoeder". Er zijn verschillende theorieën, maar één suggereert dat de term mogelijk in verband is gebracht met het manuscript van Snorri omdat ze, net als een overgrootmoeder, een breed scala aan oude kennis en wijsheid in zich draagt. Een andere theorie die tegenwoordig breder door wetenschappers wordt aanvaard, stelt dat 'Edda' nauw verbonden is met het woord Oddi, de IJslandse stad waar Snorri opgroeide.
De Edda van Snorri Sturluson werd later de Proza Edda genoemd, vanwege de toevoeging van proza-verklaringen van alliteratieve verzen en moeilijke symboliek. Het lijkt erop dat Snorri het manuscript heeft ontworpen als een leerboek over skaldische poëzie. Het is echter zeer gewaardeerd voor liedjes en gedichten die een ongelooflijke verscheidenheid aan mythologie, helden en veldslagen bevatten. Zijn vers weerspiegelde de oudere stijlen van hofpoëzie en werd beschouwd als een hoge standaard voor andere dichters. Het was een norm die misschien onbereikbaar was voor toekomstige generaties dichters, omdat velen het te cryptisch en moeilijk vonden.