Eosinofielen, of ook wel acidofielen genoemd, zijn een verscheidenheid aan witte bloedcellen en een van de componenten van het immuunsysteem die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van meercellige parasieten en bepaalde infecties bij gewervelde dieren. Ze regelen ook de mechanismen die verband houden met allergie en astma. Ze zijn granulocyten die zich ontwikkelen tijdens hematopoiese in het bot merg vóór de migratie in het bloed, waarna ze terminaal differentiëren en niet vermenigvuldigen.
Deze cellen zijn eosinofiel of " zuur " vanwege hun grote acidofiele cytoplasmatische korrels, die hun affiniteit voor zuren vertonen vanwege hun affiniteit met koolteerkleurstoffen: normaal transparant, is het deze affiniteit die ervoor zorgt dat ze achteraf steenrood lijken. van eosinekleuring, een rode kleurstof, met behulp van de Romanowsky-methode.
De vlek is geconcentreerd in kleine korrels in het cytoplasma van de cel, die veel chemische mediatoren bevatten, zoals eosinofielperoxidase, ribonuclease, deoxyribonucleasen, lipase, plasminogeen en een belangrijk basisch eiwit. Deze mediatoren worden vrijgegeven via een proces dat degranulatie wordt genoemd na activering van eosinofielen en zijn giftig voor de parasiet en gastheerweefsels.
Bij normale individuen vormen eosinofielen ongeveer 1-3% van de witte bloedcellen en zijn ze ongeveer 12-17 micron groot met tweelobbige kernen. Terwijl ze als neutrofielen in de bloedbaan worden afgegeven, verblijven eosinofielen in het weefsel. Ze worden aangetroffen in de medulla en de verbinding tussen de cortex en de medulla van de thymus en, in het onderste maagdarmkanaal, de eierstok, de baarmoeder, de milt en de lymfeklieren, maar niet in de longen, huid, slokdarm of andere inwendige organen onder normale omstandigheden.
De aanwezigheid van eosinofielen in laatstgenoemde organen houdt verband met de ziekte. Patiënten met eosinofiel astma hebben bijvoorbeeld hoge niveaus van eosinofielen die ontstekingen en weefselschade veroorzaken, waardoor het voor patiënten moeilijk wordt om te ademen. Eosinofielen blijven 8-12 uur in de bloedsomloop aanwezig en kunnen zonder stimulatie nog 8-12 dagen in weefsel overleven. Baanbrekend werk in de jaren tachtig maakte duidelijk dat eosinofielen unieke granulocyten waren, die na rijping lange tijd kunnen overleven, zoals blijkt uit ex vivo kweekexperimenten.