Het woord stabiliteit komt van het Latijnse ‘stabiltas’, met lexicale componenten zoals het werkwoord ‘staren’ dat afkomstig is van een Indo-Europese wortel en dat staan of staan betekent, ook het achtervoegsel ‘gal’ gelijk aan ‘kunnen’, een indicator van mogelijkheid, plus het achtervoegsel "tas" is gelijk aan "vader", wat kwaliteit betekent, daarom betekent het woord stabiliteit volgens zijn etymologie de kwaliteit van het lang op een plaats kunnen blijven zonder enige verandering te ervaren. Het woord stabiliteit kan worden toegeschreven aan de stevigheid of geborgenheid in een bepaalde ruimte of plaats; of ook de afwezigheid van een reeks veranderingen en doorzettingsvermogen of standvastigheid in een bepaalde periode.
De term stabiliteit wordt veel gebruikt in verschillende omgevingen of gebieden van de mens, bijvoorbeeld in de filosofie wordt het vertegenwoordigd door het vermogen om ondanks veranderingen de interne samenhang te behouden; dat wordt bereikt met matiging in gedrag en vastberadenheid van overtuigingen. Dan praten we over economische stabiliteit is het ontbreken van extreem belangrijke variaties in de prijzen, verkoop, productie, inkomen, enz. Vervolgens wordt stabiliteit in de computeromgeving de eigenschap genoemd van sommige systemen die niet zoveel storingen hebben, of systemen waarvan het storingsniveau schaars of laag is.
Ten slotte wordt een ander gebruik van het woord bedoeld om te verwijzen naar baanstabiliteit, wat het recht is van elke werknemer om permanent een baan te behouden of te behouden, deze stabiliteit garandeert het inkomen van de werknemer rechtstreeks om aan de behoeften te voldoen. van een groep mensen.