Stratificatie is een indeling van de samenleving in sociaaleconomische lagen, op basis van hun beroep en inkomen, rijkdom en sociale status, of afgeleide macht (sociaal en politiek). Als zodanig is stratificatie de relatieve sociale positie van mensen binnen een sociale groep, categorie, geografische regio of sociale eenheid. In moderne westerse samenlevingen wordt sociale stratificatie typisch onderscheiden als drie sociale klassen: de hogere klasse, de middenklasse en de lagere klasse. Elke klasse kan op zijn beurt worden onderverdeeld in strata, bijv. De bovenste laag, de middelste laag en de onderste laag. Bovendien kan een sociale laag worden gevormd op basis van verwantschap of kaste, of beide.
De indeling van mensen naar sociale laag vindt plaats in alle samenlevingen, van complexe, staats- of polycentrische samenlevingen tot tribale en feodale samenlevingen, die gebaseerd zijn op de sociaaleconomische relaties tussen adellijke klassen en boerenklassen. Historisch gezien kunnen jager-verzamelaarsamenlevingen worden gedefinieerd als sociaal gestratificeerd, of als sociale stratificatie begon met landbouw en gemeenschappelijke daden van sociale uitwisseling, blijft het een vraag in de sociale wetenschappen. Het bepalen van de structuren van sociale stratificatie vloeit voort uit de ongelijkheden in status tussen mensen, daarom bepaalt de mate van sociale ongelijkheid de sociale laag van een persoon. In het algemeen geldt: hoe groter de sociale complexiteit van een samenleving, hoe meer sociale lagen er zijn door sociale differentiatie.
De wereld en het tempo van sociale veranderingen zijn tegenwoordig heel anders dan die van Karl Marx, Max Weber of zelfs C. Wright Mills. Globaliserende krachten leiden tot snelle internationale integratie als gevolg van de uitwisseling van meningen, producten, ideeën en andere aspecten van de culturele wereld. Vooruitgang in de transport- en telecommunicatie-infrastructuur, waaronder de opkomst van de telegraaf en zijn nageslacht op internet, zijn belangrijke factoren in de globalisering, die leiden tot een grotere onderlinge afhankelijkheid van economische en culturele activiteiten.
Als een gestratificeerd klassensysteem binnen een natie, kijkend naar de wereldeconomie, kan men klassenposities zien in de ongelijke verdeling van kapitaal en andere hulpbronnen tussen naties. In plaats van afzonderlijke nationale economieën te hebben, worden naties gezien als betrokken bij deze wereldeconomie.