Experimenteren wordt beschouwd als het onderzoeken van een fenomeen. Tijdens dit onderzoek worden alle noodzakelijke variabelen die het op een of andere manier beïnvloeden, geëlimineerd of geïntroduceerd. Experimenteren wordt beschouwd als een van de fasen van de wetenschappelijke methode.
Experimenteren wordt vaak gebruikt om bepaalde hypothesen over iets te testen, meestal worden deze onderzoeken in laboratoria uitgevoerd. Als de theorie eenmaal is geformuleerd, moet de onderzoeker nagaan of het echt is, of het waar is, hiervoor moeten eindeloze experimenten in de praktijk worden gebracht door de variabelen die aan het proces deelnemen te veranderen en zo te kunnen verifiëren of het is vervuld.
Een van de makers van het experimenteerproces was Galileo Galilei, hij wilde veel van zijn hypothesen door experimenten controleren, toen hij met zijn onderzoek naar vallende lichamen begon, wilde hij controleren of we tegelijkertijd en vanuit een twee objecten, het ene licht en het andere zwaar, vielen met dezelfde snelheid en bereikten tegelijkertijd de grond. Galileo klom bijvoorbeeld naar de top van een toren en gooide van daaruit verschillende objecten van verschillend gewicht, die tegelijkertijd de grond bereikten, waarmee hij bewees dat zijn theorie echt was.
Fysica en scheikunde maken ook deel uit van de experimentele wetenschappen, aangezien hun object van studie en hun opgeworpen problemen moeten worden blootgesteld aan experimenten.
Biologische experimenten zijn gebaseerd op het gecontroleerde experiment, waarbij er willekeurig groepen mensen worden gekozen die in alle aspecten vergelijkbaar zijn, behalve degene die wordt bestudeerd, waarbij altijd rekening wordt gehouden met de variatie die verband houdt met het materiaal. biologisch. U moet altijd bepaalde nuttige regels in gedachten houden, zoals aandacht besteden aan elk detail, altijd specifieke notities bijhouden en objectief zijn bij het publiceren van resultaten.
Experimenteren, maar ook een andere onderzoeksmaatregel is niet per se onbetwistbaar, het onvermogen om een aanname op een experimentele manier te bewijzen, toont niet aan dat het fout is.