Het wordt flagellum, flagrum en, in het meervoud, fagra genoemd naar die traditionele Romeinse instrumenten waarmee degenen die bestemd waren voor fysieke straf werden gegeseld. Over het algemeen waren dit zwepen met een korte steel, gemaakt met kleine ijzeren kettingen die eindigden in gewichten, of kleine stukjes die uitstaken en die grote schade toebrachten aan de huid van de gestraften. Evenzo is er sprake van het biologische flagellum, een soort appendix met het vermogen om te bewegen dat aanwezig is in een groot aantal cellen van eencellige en meercellige organismen.. Aan de andere kant is er de nejej of flagellum, een landbouwinstrument dat wordt gebruikt voor het verzamelen van granen, bestaande uit twee stokken, de ene langer dan de andere.
Het kan worden beschouwd als een gesel van zweepslagen voor elk instrument met snaren die aan het uiteinde van een staaf of handvat zijn vastgemaakt. Het is mogelijk om het te onderscheiden van de zweep door de eenvoudige grondwet die beide aanwezig, maar die uniek is in elk van de gevallen, omdat de zweep bestaat uit een lange stuk leer die dikker wordt in de richting van de basis, het is heel beheersbaar en maakt het mogelijk om verwonden van de gestraft van verre. Momenteel wordt dit beschouwd als een van de belangrijkste symbolen van de klassieke oudheid en de wreedheid van de opgelegde straffen.
Een ander instrument uit de grote oudheid en dat een speciale symboliek heeft, is de dorsvlegel, die heel eenvoudig is, maar waarvan ongeveer 7 verschillende typen alleen in Atlantisch Europa zijn geïdentificeerd. Dit wordt al sinds de Romeinse tijd gebruikt en hielp het aantal jaarlijkse oogsten te verhogen.