Onder taalfuncties wordt verstaan de reeks menselijke behoeften waarvoor ze nodig zijn. Het is een onderwerp dat breed wordt onderzocht door taalkunde en communicatie. Het is om deze reden dat, op basis van elk van de factoren waarop taal tijdens communicatieprocessen van invloed is, een reeks functies is ontwikkeld, die zowel dominant als ondergeschikt zijn, afhankelijk van de rol die ze vervullen. Deze kunnen variëren naargelang de auteur die wordt geraadpleegd, aangezien er door de geschiedenis heen verschillende taalkundigen zijn geweest die theorieën hebben ontwikkeld over de functies van taal.
Volgens de theorieën van Karl Bühler zijn er slechts drie functies van taal, namelijk: de symbolische of representatieve functie, gecentreerd rond de referentiefactor van communicatie, is gericht op de relaties die bestaan tussen verschillende wezens, objecten en feiten. gevonden in de buitenwereld; de symptomatische of expressieve functie, die voortkomt uit de emitterende factor in het communicatieve proces, dit verwijst naar gevoelens en emotionele uitingen; Ten slotte is er de signalerende of aansprekende functie, waarvan de afhankelijkheid werd vastgesteld van de ontvangende factor van het bericht, waarin onder meer orders, mandaten, suggesties worden getoond.
Michael Halliday schetst nog drie andere functies: de ideatieve, die de relaties omvat die de spreker onderhoudt met de buitenwereld, waardoor hij zijn perceptie ervan kan geven; het interpersoonlijke, waardoor sociale relaties tot stand kunnen worden gebracht met andere individuen en het tekstuele, dat afleidt hoe de voorgaande zich ontwikkelen, omdat dit een manier is om samenhang te creëren tussen wat zal worden uitgedrukt en de situatie waarin de deelnemers aan de sessie worden ondergedompeld. communicatie.