Het woord geologie komt van twee Griekse woorden geo (aarde) en logos (verhandeling, studie); Daarom is het de studie of kennis van de aarde, haar oorsprong, haar vorming, vooral de materialen waaruit ze bestaat, evenals hun chemische karakter, hun verdeling in ruimte en tijd en de transformatieprocessen die zij ervaren.
Geologie heeft tot doel de volledige evolutie van de planeet en zijn bewoners te ontcijferen, vanaf de oudste tijden, waarvan de sporen in de rotsen kunnen worden ontdekt, tot heden. Het probeert met alle beschikbare kennis onder meer een geheel of gedeeltelijk antwoord te geven op vele vragen over het ontstaan van de grote bergketens en vulkanen, de ontwikkeling en vorming van rivieren, waarom er aardbevingen plaatsvinden.
De studie van de geologie is over het algemeen verdeeld in twee delen: extern, dat de materialen bestudeert die de aardkorst vormen en de processen die er direct op plaatsvinden, de atmosferische laag en de biosfeer; en intern, dat verantwoordelijk is voor de processen die zich onder de aardkorst ontwikkelen en de oorzaken die deze veroorzaken.
Geologie is een moeilijke en immens grote wetenschap, aangezien ze de hulp nodig heeft van bijna alle wetenschappen, vooral natuurlijke, zoals fysica, scheikunde en biologie; op zijn beurt is het een belangrijke wetenschap omdat het middelen verschaft die onmiddellijk kunnen worden toegepast op de industrie, de kunsten en de landbouw.
Sinds de oudheid is er een nieuwsgierigheid naar de oorsprong en samenstelling van de aarde. Zowel Griekse filosofen als wetenschappers ontwikkelden een groot aantal correcte hypothesen, gebaseerd op directe observatie.
De term geologie werd populair in het midden van de 18e eeuw, maar aangezien het onderzoeksgebied zeer uitgebreid is, duurde het tot de 19e eeuw voordat systematische studies konden worden uitgevoerd, en alleen toen fysica, scheikunde en mineralogie eerder en volledig ontwikkeld waren, geologie werd een autonome wetenschap.
De geologie houdt zich bezig met een groot aantal kwesties die verband houden met de aarde, die zo'n gevarieerd en breed scala aan velden bestrijken, die we hebben: paleontologie houdt zich bezig met het bestuderen van oude levensvormen door middel van de analyse van fossielen; de petrografie en mineralogie zijn geïnteresseerd in de oorsprong en samenstelling van gesteenten en mineralen.
De christologie is de regelmatige rangschikking van atomen waaruit bepaalde mineralen bestaan; de geodynamische bestudeert de transformaties van het aardoppervlak; de stratigrafie onderzoekt de relatie die bestaat tussen de verschillende lagen of lagen van de aardkorst; en vulkanologie en seismologie richten hun inspanningen op het begrijpen van vulkanen en aardbevingen.
Geologie wordt aangevuld door andere velden die zich ook bezighouden met de studie van de aarde: historische geologie, geodesie (topografie), geochemie, geofysica, geochronologie (gebruikt als dateringsmethode), geomorfologie, edafologie, geotechnologie, sedimentologie, economische geologie, geologie milieu- en geologische engineering.