Humanisme is een filosofische stroming die in de 15e eeuw tijdens de Renaissance in Italië werd geboren, deze beweging is gebaseerd op de waarde van de mens, waarbij kritisch en rationeel denken, vooral bijgeloof of dogma, belangrijker wordt. Door haar werd kennisoverdracht gezocht, wat de man tot één subject echt menselijk en natuurlijk maakte.
Met het verstrijken van de tijd en dankzij technische vooruitgang, de vooruitgang van handel en communicatie, die begon te ontstaan in de 15e eeuw, begon de mens een fase van gedachte-transformatie; dat stelde hem in staat verder te kijken dan welke religieuze leer dan ook, en meer belang te hechten aan het menselijke deel. Van daaruit begonnen bewegingen zoals het protestantisme te ontstaan, die de christelijke kerk verdeelden in katholieken en protestanten, waardoor de macht afnam.
Met de moderniteit raakte de mens meer geïnteresseerd in de ontwikkeling van wetenschap en kunst, wat belangrijke veranderingen veroorzaakte op verschillende gebieden, zoals de artistieke renaissance en de heropleving van de Griekse en Romeinse kunst.
Het humanisme werd gekenmerkt door: de vrijheid hebben om verder te denken dan welke overtuiging dan ook. Sterke liefde voor de natuur. Hij was geïnteresseerd in de ontwikkeling van intelligentie, waarbij wetenschap, analyse en interpretatie betrokken waren. Neiging tot de studie van klassieke talen, zoals Grieks en Latijn; beschouwd als basis van moderne talen.
De belangrijkste functie was het historisch herstel van alle disciplines, waardoor de klassieke oudheid en de Grieks-Romeinse filosofie konden leren.
In de educatieve context, humanisme bevorderde grote veranderingen: de starre leer model werd verdrongen door de individualiteit van elke persoon en het leren was gericht op het opleiden van mensen bereid zijn om een actiever leven model binnen de civiele gemeenschap te ontwikkelen; individuen die vertrouwen hebben in zichzelf en die in staat zijn onderscheid te maken tussen goed en kwaad.
Op literair gebied kon het humanisme zich sneller verspreiden dankzij de uitvinding van de drukpers, waarvan de grootste voorlopers waren: Dante Alighieri, Giovanni Boccaccio en Francesco Petrarca.