Incompetentie is een eigenschap die vaak wordt geassocieerd met mensen waarbij een toegewezen taak niet kan worden vervuld vanwege een gebrek aan kennis of het vermogen om deze te voltooien. Incompetentie is niet beperkt tot een specifiek gebied van het sociale leven, maar het is gemakkelijk om een voorbeeld te vinden dat overeenkomt met werk- of studiegebieden waarin het niet alleen vereist is dat een doel of prestatie wordt bereikt, maar ook de prestaties van een medewerker of student worden continu gemeten om hun prestaties te beoordelen.
Incompetentie heeft ernstige gevolgen voor degenen die er “lijden” aan in een sociale omgeving waar de relatie gericht is op een eindproduct. In een werkomgeving wordt de nieuwe medewerker meestal bij binnenkomst getest om te bepalen of hij of zij fit, capabel en mogelijk is om de taak met of zonder druk uit te voeren. Als hij niet aan de vaardigheden voldoet of als het resultaat van zijn werk inefficiënt is, wordt hij als incompetent geclassificeerd, daarom wordt hij weggegooid en wordt hij vervangen door een andere kandidaat om de functie te vervullen. In de studie wordt incompetentie betaald met lage cijfers of sancties die een slechte erkenning van de attitude die zich ontwikkelt in de studentenomgeving impliceren. Dit wordt samengevat als een negatief resultaat voor de incompetent die niet goed kan doen wat hem is opgedragen.
Incompetentie kan het product zijn van een gebrek aan aandacht of interesse in wat er wordt gedaan, op andere momenten kan het te wijten zijn aan het gebrek aan intelligentie die nodig is om de verbintenis te voltooien. Vaak maakt het gebrek aan basiskennis het onmogelijk om een proces te optimaliseren, dus om gevallen van incompetentie te voorkomen, wordt gezocht naar mensen die perfect capabel zijn in wat gevraagd wordt en niet naar mensen zonder ervaring in wat er gedaan wordt.
Iemand kan als onbekwaam worden beschouwd omdat hij zijn plichten niet nakomt, niet alleen omdat hij het verkeerd of verkeerd heeft gedaan. Deze termen worden op deze manier bedacht, over het algemeen in instanties die worden blootgesteld aan een openbaar scandium: overheidsadministraties, onderwijsinstellingen, vertegenwoordigers van een vakbond of deelnemers aan een wedstrijd.