De term infrastructuur is afgeleid van Latijnse wortels, met lexicale componenten zoals het voorvoegsel 'infra' wat 'beneden' betekent, naast het woord 'structuur' dat verwijst naar de onderdelen of het skelet dat een gebouw ondersteunt en dat afkomstig is van het Latijnse 'structūra'.. In algemene of sociale termen kan infrastructuur worden gedefinieerd als de basis of het fundament dat een organisatie ondersteunt, ondersteunt of ondersteunt. Daarom legt het woordenboek van de echte Spaanse academie het woord bloot als die groep elementen of diensten die nodig zijn of noodzakelijk worden geacht voor de uitvinding of productie en werking van een bepaalde organisatie; hier spreken we onder meer over een economische, lucht- en sociale infrastructuur. Een andere mogelijke betekenis van het woord volgens dit woordenboekHet wordt gebruikt om een deel van een bepaalde constructie te beschrijven dat zich onder het maaiveld bevindt.
En aan al deze ontleent de stedelijke infrastructuur dat werk of werk dat door mensen wordt uitgevoerd, dat over het algemeen wordt geleid door professionals op het gebied van architectuur, civiele techniek of stedenbouwkundigen, die fungeert als een ondersteuning voor de ontwikkeling van bepaalde activiteiten, met een noodzakelijke functioneren voor de juiste organisatie van een bepaalde stad. Met andere woorden, infrastructuur in steden zijn die onderdelen of componenten die een samenleving in staat stellen om op een waardige, fatsoenlijke en gepaste manier te leven, zo wordt gesproken, communicatiediensten, elektriciteitsdiensten, vuilnis en afvalinzameling, drinkwater, een correct systeem van riolering, openbare gebouwen zoals ziekenhuizen, scholen onder anderen.
Volgens de Duitse filosoof, intellectueel en communistisch militant van joodse afkomst Karl Marx, is infrastructuur de materiële basis van de samenleving die de sociale structuur, ontwikkeling en sociale verandering bepaalt.