Engels, een taal die is ontstaan op het grondgebied van het Angelsaksische koninkrijk Engeland, heeft een West-Germaanse oorsprong. Het wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke talen ter wereld en wordt gebruikt om toespraken te houden die individuen uit landen met totaal verschillende talen samenbrengen, dat wil zeggen dat het een lingua franca is, vanwege het grote aantal sprekers dat het heeft (ongeveer 508 miljoenen). Als zodanig is de term "Engels" een afleiding van "Anglos", de officiële naam van de Germaanse stam die een vroege Engelsman bracht naar wat het Verenigd Koninkrijk zou worden. Dit woord kan echter ook verwijzen naar de gentilicio van Engeland.
Deze taal heeft door de geschiedenis heen behoorlijk opmerkelijke veranderingen ondergaan, vanwege de politieke en militaire invloed die in eerdere tijden kon worden gewaardeerd. Sommige woorden die in zijn vocabulaire worden gevonden, zijn ontleend aan Noord-Germaanse talen en Frans. Het wordt beschouwd als het Fries, een taal die door minstens 500.000 mensen wordt gesproken, een van de naaste verwanten van de Engelse taal, hoewel deze overeenkomsten alleen in de vroegste fase van beide talen kunnen worden waargenomen.
Binnen het fonologische aspect heeft het Engels ongeveer 25 medeklinkers (27 als rekening wordt gehouden met enkele variaties uit andere landen); Ze worden ingedeeld in vier grote groepen: de fricatieven, de stops, de nasale en benaderende. De spelling, die enkele wijzigingen heeft ondergaan, verschilt sterk van de uitspraak van hetzelfde woord door de klinkers, aangezien in deze taal de klank en het schrijven totaal verschillend zijn. Opgemerkt moet worden dat het Engels vanwege geografische omstandigheden verschillende woorden of accenten kan bevatten in de landen die het als moedertaal of hoofdtaal noemen.