Manus is een Latijns woord dat in onze taal letterlijk 'hand' betekent. De term manu's werd gebruikt in de tijd van het Romeinse Rijk, met als doel een van de bevoegdheden te beschrijven die werden uitgeoefend door de zogenaamde paterfamilia of vader van een familie, die die onafhankelijke burger was, beoordeeld als 'homo sui iuris', deze persoon bezat ook de controle over rijkdom en kapitaal, maar ook over de mensen die in het huis woonden of erbij hoorden, dat wil zeggen, het varieert van de vrouw, kinderen, slaven tot schoondochters. Manus verwees naar het pact of de overeenkomst waarin stond dat die vrouw of echtgenote nog een lid van het gezin van de man wordt, waardoor ze zich onderwerpen aan hun hele domein of autoriteit en zich losmaken van hun oorspronkelijke familie.
Deze Manus-macht, die de paterfamilia genoten, stamt uit de tijd van de keizer van het Oost-Romeinse rijk, Justinianus de Grote, die regeerde van 1 augustus 527 tot aan zijn dood. de paterfamilia genoten deze macht nadat het huwelijk was geverifieerd door confarreatio, wat een oude patricische huwelijksformule was tussen Romeinen, vooral voor die paren wier opvolgers Vestaalse maagden of Jupiter Flamieten waren; het werd ook geverifieerd door usus en coempio.
Het Romeinse huwelijk in termen van juridische structuur, wat de manu's omvat, was van vitaal belang, aangezien voor de Romeinen de manu's het lid zijn dat extern naar macht kan verwijzen, daarom vormt de manu's aanzienlijk, de macht van echtgenoot over zijn vrouw, zonder enig ongemak, of dat met het verstrijken van de tijd het domein dat zij aan de echtgenoot verleende, zou worden beperkt.