Alles wat met de aardse of materiële wereld te maken heeft, wordt alledaags genoemd, in tegenstelling tot wat met het hemelse of geestelijke te maken heeft. Op dezelfde manier kan dit woord ook verwijzen naar de gebeurtenissen, groepen en houdingen van de hogere, rijke klasse, die over het algemeen onderscheidend genoeg zijn om hen te onderscheiden van de lagere klassen of plebejers. Toegepast op mensen, betekent het dat het verbonden is met sociale kringen uit de hogere klasse of naast degenen die erbij horen samengaat. Het kan echter ook worden gesproken van een persoon die is zeer attent op aardse voorwerpen, ongeacht of deze worden beschouwd producten van de monetaire waarde of niet.
Het woord komt van de Latijnse uitdrukking "mundanus", die vertaald kan worden als "behorend tot de wereld". Het bestaat uit twee lexicale basiselementen: "mundus" (wereld) en het achtervoegsel "-ano", gebruikt om aan te geven dat het een term is die het oorsprong of thuishoren geeft. Dit bijvoeglijk naamwoord duidt een persoon aan die frivool, oppervlakkig en aards is. Het is een persoon die geniet van vleselijke genoegens en de verspilling van bepaalde elementen, zoals voedsel of geld.
Volgens de katholieke traditie verschijnt de wereldse houding wanneer de persoon handelt of handelt zonder de leringen van de Bijbel te volgen, dat wil zeggen dat de spirituele wereld buiten beschouwing wordt gelaten. Dit wordt weerspiegeld in de woorden van Paulus: „de persoon die in het vlees leeft, waar zonde en dood heersen, wordt in zijn geest beheerst door impulsen die niet van God komen, niet onderworpen zijn aan Gods wet en onder doodvonnis, op zijn beurt, de gelovige in Christus, die in de Geest is, waar genade en gerechtigheid heersen en daarom genieten van leven en vrede.