De kern, van de Latijnse kern , is de medulla, het interieur, de kluis, de stevigheid van een ding, of het centrale of belangrijkste deel van iets. Over het algemeen kan uw term verwijzen naar verschillende gebieden.
We hebben dat in de natuurkunde en scheikunde, de kern is het centrum van een atoom genaamd de atoomkern, een dicht conglomeraat van positief geladen deeltjes (protonen), en dat het grootste deel van de atoommassa bevat.
In de astronomie is de kern het dichtste en meest lichtgevende deel van een ster of hemellichaam. De kern van de zon is bijvoorbeeld in wezen samengesteld uit waterstof onder extreem hoge druk en een temperatuur van ongeveer 15 miljoen graden Celsius, waar het door kernfusie wordt omgezet in helium. Stralingsenergie gaat van de kern naar het oppervlak van de zon en straalt van daaruit de ruimte in.
Op dezelfde manier is er op het gebied van de geologie de kern van de aarde of terrestrische kern, waar het de binnenste of diepste laag van de aarde is, het strekt zich uit van 3000 km tot het centrum van de planeet, seismografische studies geven aan dat Het bestaat uit twee delen: een externe vloeistofzone van 2.220 km dik en een vaste interne zone van ongeveer 1.250 km dik. Het is voornamelijk samengesteld uit ijzer en andere elementen zoals nikkel, silicium en zwavel.
Op biologisch gebied is het het meest primordiale organel van de cel, vooral het eukaryotische organel, bekend als de celkern, het bezet meestal het midden van de cel, maar dit is niet altijd het geval. Het varieert ook in vorm, grootte en aantal; sommige protozoa zijn bijvoorbeeld meerkernig.
De celkern is omgeven door een kernmembraan, wat niets meer is dan een verlengstuk van het endoplasmatisch reticulum. Het interieur van de kern bevat een colloïdale stof genaamd nucleoplasma, waarin de chromosomen en de nucleolus zijn ingebed. De celkern wordt beschouwd als de moleculaire basis voor de opslag, replicatie en transcriptie van erfelijk materiaal (DNA en RNA).
Ten slotte wordt in de taalkunde de kern beschouwd als het belangrijkste element in een zin of een groep woorden. De kern van de naamwoordgroep is bijvoorbeeld het zelfstandig naamwoord of zelfstandig naamwoord, de kern van de werkwoordsuitdrukking is het werkwoord en de voorzetsel is onder andere het voorzetsel.