In de ruimte is het mogelijk om in alle opzichten indrukwekkende kosmische formaties te lokaliseren: van hun fantastische uiterlijk tot hun voortreffelijke chemische samenstelling. Er zijn er vele, miljoenen, maar onder hen valt een groep op, genaamd nevels, die eruit zien als kleurrijke wolken die in het interstellaire medium drijven. Ze zijn voornamelijk samengesteld uit waterstof en helium, naast verschillende chemische elementen die tot kosmisch stof zijn gereduceerd. Ze zijn nauw verwant aan sterren, omdat ze uit nevels worden geboren of, nou ja, tegen het einde van hun leven in nevels veranderen.
De nieuwsgierigheid van de man bracht hem ertoe de telescoop te bedenken en te bouwen, waarmee hij eindelijk de sterren van dichtbij kon observeren. Het waren echter niet alleen deze die ze met plezier konden observeren, ze merkten ook de aanwezigheid op van andere sterrenstelsels, zwarte gaten, asteroïden en, natuurlijk, nevels. Opgemerkt moet worden dat 'nevel' voorheen een woord was dat werd gebruikt om elk lichaam te noemen dat er enigszins diffuus of wazig uitzag; dit veranderde in de 19e eeuw, waarin stap voor stap de juiste termen voor elke formatie werden bedacht.
In onze tijd zijn nevels ingedeeld in drie groepen, rekening houdend met hun emissie en absorptie van licht. De eerste, de donkere of absorptienevels, onderscheiden zich doordat ze ver van de sterren verwijderd zijn en veel van de energie absorberen die ze uitstralen. Dan zijn er reflectienevels, die worden gekenmerkt door het reflecteren van het licht van nabije sterren, maar waarvan de intensiteit niet sterk genoeg is om de gassen ervan op te wekken. Ten slotte is er de emissienevel, de bekendste klasse, waarvan de gassen helder gloeien, als product van de emissie van UV-stralen door nabije hete sterren.