Sporenelement, in de biologie ook wel een micronutriënt genoemd, elk chemisch element dat levende organismen nodig hebben in zeer kleine hoeveelheden (dat is minder dan 0,1 volumeprocent), meestal als onderdeel van een vitaal enzym.
De exacte behoeften verschillen per soort, maar veel voorkomende sporenelementen van planten zijn onder meer koper, boor, zink, mangaan en molybdeen. Dieren hebben ook mangaan, jodium en kobalt nodig. Het ontbreken van een noodzakelijk plantenspoorelement in de bodem veroorzaakt deficiëntieziekten; Het ontbreken van dierlijke sporenelementen in de bodem kan planten niet schaden, maar zonder hen kunnen dieren die zich uitsluitend met die planten voeden, hun eigen deficiëntieziekten ontwikkelen.
De term sporenelement komt ook voor in de geologie, waar het wordt gebruikt om andere elementen dan zuurstof, silicium, aluminium, ijzer, calcium, natrium, kalium en magnesium te beschrijven die in kleine concentraties in gesteenten worden geproduceerd, dat wil zeggen, in concentraties van minder dan 0,1 gewichtsprocent. De concentraties van sporenelementen worden doorgaans uitgedrukt in deeltjes per miljoen.
Aangezien een tekort aan sporenelementen in het lichaam kan leiden tot groeiachterstand of zelfs de dood, is hun aanwezigheid in grotere hoeveelheden ook schadelijk. Ook wel sporenmetalen genoemd.
In de analytische chemie is een sporenelement een element waarvan de gemiddelde concentratie van minder dan 100 delen per miljoen (ppm) wordt gemeten in atoomtellingen of minder dan 100 microgram per gram.
In de biochemie is een sporenelement een voedingselement dat in zeer kleine hoeveelheden nodig is voor een goede groei, ontwikkeling en de fysiologie van het lichaam. Magnesium is bijvoorbeeld een sporenmetaal.
In de geochemie is een sporenelement een element met een concentratie van minder dan 1000 ppm of 0,1% van de samenstelling van een gesteente. De term wordt voornamelijk gebruikt in stollingspetrologie. Tracking-elementen zijn compatibel met een vloeibare of vaste fase. Als het compatibel is met een mineraal, wordt het opgenomen in een vaste fase (bv. Nikkelcompatibiliteit met olivijn). Als het onverenigbaar is met een bestaande minerale fase, blijft het in de vloeibare magma- fase.