In de biologie staat een plasmide bekend als een DNA-fragment, meestal cirkelvormig en met een dubbele helix, dat wordt aangetroffen in het cytoplasma van bacteriën. De grootte kan variëren tussen 3 en 10 Kb en een enkele bacterie kan één tot meer dan 100 exemplaren van een enkel plasmide presenteren.
Het is belangrijk om te benadrukken dat deze moleculen niet belangrijk zijn voor het bestaan van cellen, maar er zijn bepaalde momenten waarop hun aanwezigheid essentiële genetische informatie kan opleveren om een aantal belangrijke eiwitten, zoals antibiotica, te condenseren.
Bepaalde plasmiden kunnen chromosomaal DNA vormen, deze staan bekend als integratieve plasmiden. Als ze eenmaal in het DNA zijn geïntegreerd, worden ze gewijzigd en worden ze episomen genoemd. De episomen dupliceren gewoonlijk in elke cellulaire fragmentatie en integreren met de elementaire genetische informatie van de bacterie.
Plasmiden kunnen tussen verschillende bacteriën worden overgedragen via een proces dat bacteriële conjugatie wordt genoemd. Door dit proces worden de plasmiden overgebracht van een cel genaamd "donor" naar een andere cel die de rol van receptor speelt. Vervoeging vereist een directe interactie tussen beide cellen.
Plasmiden kunnen worden geclassificeerd volgens:
- Zijn vervoegingscapaciteit: conjugatieve en niet-conjugatieve plasmiden. De eerste worden gekenmerkt door voldoende capaciteit om tussen cellen te wisselen. Terwijl de laatste de essentiële genetische informatie missen om het overdrachtsproces te starten.
- Resistentieplasmiden, zo genoemd omdat ze de genetische gegevens bevatten die nodig zijn om resistentie te verlenen tegen bepaalde antibiotica, die anders de gastheercel zouden doden. Deze plasmiden zijn verantwoordelijk voor de meeste bacteriën die resistent zijn tegen alle antibiotica die gewoonlijk dagelijks worden gebruikt.
- Vruchtbaarheidsplasmiden, bekend als F11-factoren, zijn plasmiden die genen hebben die verband houden met de conjugatiecapaciteit. Daarnaast omvatten ze segmenten die bekend staan als insertiesequenties, die verantwoordelijk zijn voor het vergemakkelijken van de binding van het plasmide aan het chromosomale DNA van de gastheer.
- Bacteriocinogene plasmiden, dit zijn elementen die door de bacterie zelf worden uitgescheiden om andere bacteriën te doden. Dit type plasmiden biedt bacteriën de bescherming die ze nodig hebben tegen bepaalde soorten bacteriocine.