Het postklassieke tijdperk, ook wel de laatste periode van de pre-Spaanse geschiedenis genoemd, werd opgeschort door de invasie van de Spanjaarden op Meso-Amerikaans grondgebied en de daaropvolgende verovering en kolonisatie van Mexico. Terwijl miljoenen Maya's stierven of op zijn minst verdwenen tijdens de instortingsjaren van het klassieke tijdperk, verdween de Maya-beschaving niet volledig.
De grote steden van de zuidelijke laaglanden werden verlaten en de overgebleven Maya's brachten hun beschaving naar het noorden van Yucatán, waar ze zich vestigden. Beetje bij beetje bouwden ze nieuwe steden. Andere Maya-steden die zich al hadden gevestigd, breidden zich uit. Het Maya-leven en de samenleving gingen door met een accentverschuiving van de diepe religiositeit van de klassieke periode naar een meer seculiere samenleving gericht op economische groei en welvaart. Deze cultuur ging door tot de komst van de Spanjaarden in de 16e eeuw.
De belangrijkste steden van het postklassieke tijdperk zijn Chichen-Itza, Uxmal en Mayapán. Andere Maya-steden in het noorden van Belize, zoals Santa Rita, Colba en Lamanai, floreerden ook, evenals enkele Maya-groepen in de Petén-regio van Guatemala bij Tayasal en Zacpeten.
De Maya's van Yucatan hadden echter een aantal moeilijke uitdagingen te overwinnen, zoals de overgang van een regenwoud naar het veel drogere klimaat in Yucatan. De Yucatán Maya's slaagden erin om hun afhankelijkheid van oppervlaktewaterreservoirs te veranderen voor het gebruik van grondwatervoorraden zoals ondergrondse bekkens en sinkholes die bekend staan als cenotes. De Cenote Sagrada is nog steeds een heilige bron op het terrein van Chichén-Itzá. Droog aan de oppervlakte houdt de Yucatán zijn water ondergronds, waardoor de Maya's kunnen floreren.
Terwijl de postklassieke Maya's over het algemeen afstand namen van de religieuze dominantie van het priesterschap en de goddelijke heerschappij van de koningen, werden ze meer aandachtig voor de regengoden, vanwege de dorheid van de Yucatan. De gravures van "Chac", de Maya-regengod, bedekken de gebouwen van de steden uit de postklassieke periode, vooral Uxmal.
De Maya's kwamen onder invloed van de Tolteken, een volk dat na de val van Teotihuacan vanuit Mexico naar het gebied verhuisde. De sculpturen en architectonische stijl weerspiegelen deze invloed, net als de Maya's die de Tolteekse regengod Tlaloc samen met Chac offeren. Geleerden moeten de exacte politieke en sociale relatie tussen de Maya's en de Tolteken nog ontdekken, maar beide culturen hebben de andere beïnvloed.
Chichén-Itzá domineerde Yucatán tijdens de vroege postklassieke jaren van 900 voor Christus tot 1250. Na het verval van Chichén-Itzá werd de rivaliserende stad Mayapán dominant. De Maya's hadden hun naam kunnen ontlenen aan deze grote post-klassieke stad. De maritieme handel rond Yucatán groeide tijdens de laatste jaren van de Postclassic, van 1250 tot de komst van de Spanjaarden.