Tijdens de meest verre tijden van beschavingen was het een prioriteit om voedsel te krijgen en het te beschermen tegen de omgeving, waar het ontbindingsproces kan beginnen; Dit werd bereikt dankzij een prachtige uitvinding: potten van klei. In deze huishoudelijke apparaten werden zowel vloeistoffen als voedsel bewaard om ze op een lagere temperatuur te bewaren dan natuurlijk; dit, zoals bekend, helpt de reproductie van bacteriën te vertragen en daarmee de snelle ontbinding. Deze praktijk evolueerde tot wat het nu is: keramiek, een kunst die schilderkunst en beeldhouwkunst combineert. De term komt van het Griekse "κεραμικ,", (keramiké), het vrouwelijke van "keramikós", naam die de straten of wijken ontvingen waar de pottenbakkers in Athene waren gevestigd.
Een van de meest gebruikte materialen in keramiek is porselein. Dit kenmerkt zich door het feit dat het vrij kwetsbaar is, met weinig elasticiteit, een hoge thermische weerstand en een witte kleur met een glanzende afwerking. Het wordt met de hand vervaardigd en vanwege zijn grote aantrekkingskracht wordt het vaak gebruikt als een van de belangrijkste materialen in serviesgoed, vazen, sculpturen, lampen en andere decoratieve of decoratieve elementen. Het bevat kaolien, kwarts, veldspaat, evenals metaaloxide voor de kleur en amalgaamgoud om sommige gebieden te vergulden.
De definities kunnen variëren tussen West en Oost, aangezien er wordt gezegd dat het in het laatste is uitgevonden en het geheim heel goed werd bewaard; Vanwege de bewondering en waardering die het in het Westen had, werd er echter een nieuw recept ontworpen dat het uiterlijk van oosters porselein nabootst. Dit is de reden waarom in het Westen porselein wordt beschouwd als een geheel doorschijnend materiaal, terwijl in het Oosten een materiaal resoneert als metaal wanneer het enigszins door iets wordt beïnvloed.