In algemene zin wordt experimentele psychologie degene genoemd die observatie en experimenten gebruikt om de wetten van mentale processen en gedrag te extraheren. Voor zover het gebruik van de experimentele methode de wetenschappelijke praktijk garandeert, wordt het meest wetenschappelijke deel van de psychologie precies geïdentificeerd met de experimentele psychologie.
De experimentele psychologie heeft zich fundamenteel ontwikkeld binnen drie benaderingen: de mentalist in de psychologie van Wundt, de behaviorist (die psychologie als onderdeel van de natuurwetenschap ging beschouwen) en de cognitieve. De onderwerpen die het meest besproken zijn en waarin deze discipline het meest succesvol is, verwijzen naar de cognitieve dimensie van de psyche (sensatie, perceptie, aandacht, geheugen, gedachte, taal) en leren.
Experimentele wetenschap, bijvoorbeeld, is van mening dat de verschijnselen van bewustzijn kunnen worden bestudeerd in de stijl van experimentele wetenschap, dat wil zeggen, net als elk ander gebied van de werkelijkheid, kan het worden geanalyseerd in termen van oorzaak- gevolgrelaties die ons in staat stellen een voorspelbare relatie te observeren. bij bepaalde gebeurtenissen gekenmerkt door een oorzakelijke keten.
Met andere woorden, de experimentele methode wordt geprezen omdat ze synoniem staat voor nauwkeurigheid en precisie, zoals het wiskundige veld laat zien. Vooral geprezen door degenen die de waarde van rationaliteit tot de hoogste macht verheffen. Vanuit een ander punt gezien, filosofie laat zien dat er gebieden van het menselijke die niet kunnen worden geanalyseerd vanuit precies.
Gevoelens zijn bijvoorbeeld niet te kwantificeren. Experimentele psychologie neemt als onderwerp van studie onder meer: sensatie en perceptie, geheugen als een vorm van kennis, leerproces, menselijke motivatie, gevoelens en emoties, emotie van de interne wereld en sociale relaties. Experimentele psychologie wordt een belangrijk hulpmiddel om de mens beter te begrijpen.
Deze methode vertrekt van het observeren van de werkelijkheid in de meest pure wetenschappelijke stijl die vertrekt van de analyse van de feiten waarmee een hypothese kan worden opgesteld. Het fundamentele doel van experimentele psychologie is het begrijpen van menselijk gedrag. Om dit doel te bereiken wordt er geëxperimenteerd met mensen, maar vooral met dieren.
Psychologie kan ook worden geclassificeerd door de methodologische term die wordt gebruikt, in dat geval simuleert experimentele wetenschap het proces van exacte wetenschap om de patronen van menselijk gedrag te definiëren. Experimentele wetenschap gebruikt, net als in de wetenschap zelf, observatie om algemene wetten te extraheren die mentale processen en menselijk gedrag verklaren.
Het is gebruikelijk om naar W. Wundt te verwijzen als de grondlegger van deze benadering bij het creëren van het eerste experimentele psychologielaboratorium in Leipzig in 1876. De uitdrukking 'experimentele psychologie' wordt ook gebruikt om een deel van de psychologie van W. Wundt aan te duiden: hij beschouwde de eenvoudigere mentale toestanden zoals waarneming, gewaarwording, gevoelsdaden en wilsdaden, en zouden bestudeerd kunnen worden met de experimentele methoden die tot dan toe alleen in de fysiologie werden gebruikt; gecontroleerde introspectie met fysiologische gegevens en experimenten, zo dacht hij, zou de creatie mogelijk maken van een psychologie die hij experimenteel of individueel noemde.