Als het om verlossing gaat, verwijst het naar de omstandigheden waarin een object dat eerder in bezit was, opnieuw wordt gekocht. Deze definitie gaat uit van de etymologische oorsprong van de term, gevonden in de Latijnse woorden "re" (opnieuw) en "émere" (kopen). Binnen de religies wordt verlossing beschouwd als een van de belangrijkste aspecten van alle leerstellingen; het wordt echter op verschillende manieren geïnterpreteerd. In het christendom is het bijvoorbeeld van vitaal belang om een "logische" betekenis te geven aan het doel van je overtuigingen, door de rollen van de verlosser (die verlost) en de verlosten (die het object van verlossing is) door elkaar te halen.
Volgens historisch gebruik van de term is verlossing gebruikt om over de afschaffing van de slavernij te praten. In tijden dat dit systeem nog van kracht was, konden slaven hun vrijheid kopen door een bepaald bedrag te betalen of door bepaalde jaren van werk te vervullen; bij sommige gelegenheden waren andere mensen verantwoordelijk voor het afbetalen van deze schuld. Opgemerkt moet worden dat, mede dankzij deze acties, verlossing ook wordt beschouwd als een proces waarin een persoon wordt bevrijd van lijden, zware lasten of pijn.
In het christendom is verlossing de handeling waarin Jezus zichzelf opofferde voor mensen, in een poging hen van de dood te redden en hen vrije toegang tot de hemel te geven. Volgens het oorspronkelijke concept zou de dood van de messias de betaling zijn, door God opgeëist, om de mensheid van een vreselijk lot te verlossen. Binnenkort zou religie om dit feit draaien, dat was voorzien, zoals uitgelegd in de bijbel, door verschillende profeten.