In de biologische context zijn ribosomen kleine fracties van moleculen waaruit het proces van eiwitsynthese ontstaat. Deze deeltjes kunnen alleen worden waargenomen door een elektronenmicroscoop microscoop. De eerste die ribosomen ontdekken was de specialist in cel biologie George Palade, dit gebeurde in 1953, het definiëren van op dat moment als klein en zeer overvloedig bolvormige structuren binnen het cytoplasma van de cel.
Ribosomen ontstaan in de celkern en gaan vervolgens naar het cytoplasma, waar ze verschillende functies vervullen, die onderhevig zijn aan de cel waartoe ze behoren.
Zoals eerder vermeld, zijn ribosomen extreem klein van formaat, dus om te worden waargenomen, is het noodzakelijk om een microscoop te gebruiken. de grootte ervan hangt af van de cel waartoe ze behoren, bijvoorbeeld in eukaryote cellen zal het ribosoom een diameter hebben van 320 Angstrom. In prokaryoten wordt hun grootte teruggebracht tot 290 Angstrom.
Ribosomen kunnen geïsoleerd in de cel worden aangetroffen, of integendeel, ze kunnen polyribosomen vormen. de waarheid is dat ze kunnen worden aangetroffen gehecht aan het endoplasmatisch reticulum of nabij het celmembraan.
De belangrijkste functie is om eiwitten te synthetiseren, dit proces staat bekend als "vertaling". Door dit proces wordt de boodschap die is opgenomen in nucleair DNA en die eerder was gereproduceerd in boodschapper-RNA, vertaald in het cytoplasma, samen met ribosomen en transfer-RNA's die aminozuren dragen, voor de productie van cellulaire eiwitten. en afscheiding.
Twee klassen ribosomen kunnen worden onderscheiden, afhankelijk van hun sedimentatiecoëfficiënt: 70 S-ribosomen en 80 S-ribosomen.
Ribosomen zijn gestructureerd door twee subeenheden van verschillende afmetingen en gevarieerde sedimentatiecoëfficiënten. Een van hen vertegenwoordigt de hoofdsubeenheid en de andere, de kleinere subeenheid.
Verder is het belangrijk om onderscheid te maken tussen polysomen en ribosomen. Polysomen vertegenwoordigen een ketting van ribosomen verbonden door een 2 mm dik koord of vezel. Een ander verschil dat tussen hen kan worden waargenomen, is hun functie; ribosomen synthetiseren exporteiwitten, terwijl polysomen cellocatie-eiwitten synthetiseren.