In de context van de biologie is symbiose de relatie die bestaat tussen twee organismen die een gemeenschappelijk leven leiden. Gewoonlijk krijgt een van de twee soorten een groter voordeel tijdens de relatie. Bovendien is de interactie alleen tussen twee specifieke soorten, dit kunnen dieren, planten of micro-organismen zijn. Er is bijvoorbeeld symbiose tussen een wesp en een vijgenboom, want zonder de larve van de wesp kan de vijgenboom geen vijgen produceren.
Er zijn verschillende soorten in de dierenwereld die symbiose hebben met planten, kolibries hebben bijvoorbeeld alleen een exclusieve relatie met bepaalde bloemen. Ook zorgen deze bloemen ervoor dat het stuifmeel dat de kolibrie meedraagt nuttig voor hen is.
De symbiose heeft verschillende soorten, alles hangt af van de fysieke interactie van de deelnemers.
- Endosymbiose: het is wanneer een individu in een ander leeft, tot het punt dat het in de cellen zit, evenals de algen die in de schimmel leven.
- Ectosymbiose: dit treedt op als er tussen soorten geen toegang tot elkaar is, zoals bij bijen en bloemen.
Aan de andere kant is er parasitisme, dat binnen de symbiose valt, omdat het vaak een nauwe relatie is tussen twee specifieke soorten. Het gebeurt bijvoorbeeld bij luizen en mensen die zich zodanig hebben aangepast en gespecialiseerd dat ze uitsluitend individuen van de menselijke soort parasiteren. Het is te wijten aan het feit van een relatie waarin één soort, namelijk luizen, niet zonder mensen zou kunnen leven.