De term utilitarisme komt uit het Latijn en is samengesteld uit het woord utilitas, wat kwaliteit van bruikbaarheid betekent, en door het achtervoegsel isme dat leer is. Utilitarisme komt voort uit een filosofische doctrine die wordt gebruikt als moraliteitsprincipe, naast een tak van het theologische ethische systeem dat de morele opvatting aangeeft op basis van het eindresultaat.
In de negentiende eeuw was een van de belangrijkste filosofische ethiek het utilitarisme, aangezien het tot zijn fundamentele principes behoort wat bekend staat als sociaal welzijn. Zonder nog een van zijn stelregels of belangrijkste doelstellingen te vergeten, zoals de bevordering van alle vrijheden.
De beroemde Jeremy Bentham, was een van de pioniers in de ontwikkeling van deze filosofie, aangezien hij zijn ethische systeem rond het begrip plezier en weg van fysieke pijn richtte. Voor Bentham houdt utilitarisme verband met hedonisme, aangezien hij van mening is dat morele handelingen het plezier zijn en de menselijke pijn minimaliseren.
Het is de moeite waard om in gedachten te houden dat de breuk die Bentham aangaf met betrekking tot het classicisme van eerdere samenlevingen door middel van een werk dat hij getiteld "Inleiding tot de principes van moraliteit en wetgeving" noemde. Dankzij dit soort demonstraties maakte deze onderzoeker duidelijk dat het goede is alles wat een groot aantal individuen plezier geeft, zonder in ieder geval rekening te houden met hun sociale status. Deze verklaring zorgde ervoor dat met de creatie en ontwikkeling van wat hij de berekening van genoegens noemde, een reeks regels en voorschriften hem hielpen om op basis van deze criteria duidelijk te maken wat goed en wat slecht was.
Een andere belangrijke onderzoeker die zich verdiepte in het utilitarisme was John Stuart Mil, die ervoor zorgde dat plezier of geluk moet worden berekend op basis van het grootste goed voor het grootste aantal mensen, maar hij erkent dat bepaalde genoegens een hogere kwaliteit hebben dan andere.
De bijdragen die Mil leverde waren divers, met betrekking tot utilitarisme, en benadrukten het feit dat hij van mening was dat de samenleving morele kwaliteit kon hebben, dat ze moest worden opgeleid en geïnformeerd.