Hij is degene die in de oudheid werd gedwongen om het leengoed te betalen. Het was het onderwerp van een soevereine regering of een ander type hoogste regering. Deze onderdanen sloten zich aan bij een ridder (nobel) door middel van een band van vazal.
Hij was iemand die onderworpen was aan een feodale heer, en maakte deel uit van de keten van vazallen in de Europese Middeleeuwen, terwijl hij de feodale heer van andere vazallen was. Hoewel de vazal verschillende plichten had jegens zijn meester, had hij ook plichten jegens de vazal.
De vazal was de man die de gevraagde bescherming van een nobele superieure (vanuit het standpunt van het oog van de sociale hiërarchie) en aan wie hij zwoer trouw in zijn voordeel. Beiden sloten een vazalagecontract dat wederzijdse verplichtingen inhield.
Met de Romeinse expansie en de lange duur van de campagnes ontwikkelden de generaals en hun troepen een wederzijdse loyaliteit (en terwijl ze Rome terzijde lieten, veroorzaakten ze lange en bloedige burgeroorlogen die zouden leiden tot het uiteenvallen van het rijk in de leengoederen waaruit het bestond). in een protovasailage. En om deze loyaliteit te verzekeren, moest er een constante uitbreiding zijn die voldoende grondgebied zou geven om onder de troepen te verdelen, zodat elk werk in hun land zou hebben.
Een vergelijking maken met de middeleeuwse samenleving:
- De generaals zouden de heren zijn (in beide functies moesten ze van patricische afkomst zijn).
- Legionairs (boerensoldaten, kolonisten) zouden vazallen zijn die hun generaal trouw en hulp zweren in ruil voor land of leengoed; wees generaal en soldaten: Romeinse burgers.
- De pelgrims zouden de niet-slaven inboorlingen zijn die gratis zouden werken voor hun heer (de legionair, vazal van de generaal) als een niet-zijrivierbelasting. De pelgrims brengen de dienaren voort, die worden bestuurd door het nobele regime.
Om de overeenkomst tussen de vazal en zijn meester te formaliseren, werd een ritueel, de vazalceremonie, uitgevoerd. Met dit wederzijdse engagement gingen beide partijen akkoord met een strategische alliantie. Zo bood de feodale heer zijn land (het leengoed), de militaire bescherming van zijn leger en de bescherming van de wet aan. In ruil daarvoor beloofde de vazal het land te bewerken dat zijn meester hem had nagelaten en zwoer hij tegelijkertijd trouw aan hem.