Vermogen van iets of iemand om zich snel en gemakkelijk aan te passen aan verschillende functies. Veelzijdigheid is daarom een zeer gewaardeerde eigenschap. De term veelzijdigheid kan twee betekenissen hebben (een positieve en een negatieve), afhankelijk van de context.
In positieve zin impliceert veelzijdigheid pluraliteit van belangen, initiatief, nieuwsgierigheid, vitalisme, kortom, en wordt het gezien als een waardevol kenmerk.
In negatieve zin wordt veelzijdigheid beschouwd als een ambivalente en onpraktische houding, typisch voor amateurs of wispelturige mensen. Er zijn zelfs uitspraken over: leerling van alles, eigenaar van niets. Er is een denigrerend gevoel voor variatie.
Beide interpretaties kunnen geldig zijn, afhankelijk van de redenen die worden aangevoerd. Een voorbeeld kan dienen om de discussie te verhelderen. Een dokter houdt van medicijnen in het algemeen, en alle takken van interesse zijn even interessant. Deze houding is positief voor zover alle kennis is nuttig en, op hetzelfde tijdstip, het negatief is voor zover het is bijna onmogelijk om zich te specialiseren in een tak van de geneeskunde als de rente is voor iedereen.
Een veelzijdig persoon kan reageren op verschillende uitdagingen en zich aanpassen aan allerlei contexten. Om deze reden is veelzijdigheid een waarde waar werkgevers vaak rekening mee houden bij het aannemen van iemand.
Iets soortgelijks gebeurt in professionele sporten. Teams hebben over het algemeen spelers die gespecialiseerd zijn in bepaalde taak of bezetten slechts één positie op het gebied van het spel, maar in elke ploeg (ook wel een rooster) zijn er verschillende veelzijdige atleten. Bij een voetbalteam is een speler die in drie of vier posities kan presteren erg handig, omdat dit zich vertaalt in de mogelijkheid om verschillende paren te vervangen.