Juk is een term die wordt gebruikt om een gereedschap te definiëren, dat in het veld wordt gebruikt om twee ossen of muilezels in een team te verenigen, het bestaat uit een langwerpig stuk hout, met twee bogen die zich naar het hoofd of naar de nek van de dieren, en die aan de helmstok van een ploeg is vastgehaakt, stelt hen in staat om ze te trekken. Het woord juk wordt ook toegeschreven aan alle inspanning of hard werken, lasten of banden. Etymologisch komt dit woord van het Latijnse "iugum" wat "stok die wordt gebruikt om twee ossen te verenigen" betekent.
Het cornal juk is dat gebruikt voor ossen, het is een instrument dat bestaat uit een glad middendeel genaamd sobeo of center, uitgerust met uitsteeksels genaamd tabellen voor de riemen, aan de zijkanten zijn er gebogen delen genaamd: gamellas of kamelen. Afhankelijk van de manier waarop de jukken worden gebruikt, kunnen ze op twee manieren zijn: 1) een lang juk dat wordt gebruikt voor auto's of zware ladingen, dit is te zien op de voorkant onder het midden, een holte die een tafel voor het wagenrek wordt genoemd. De volledige lengte van het juk is 1,67 m lang, in het midden is de afmeting 86 cm, in het gedeelte dat overeenkomt met de tafel is het juk 12 cm en in de zijkanten 6 cm. 2) Bij ploegscharen wordt een korter juk gebruikt. Dit type juk meet in het midden 38 cm en de totale lengte is 1,22 m.
Het kraagjuk voor cavalerie, ook wel ruw juk genoemd, wordt weergegeven in een gebogen of rechte vorm, het kraagjuk is gemaakt van een staaf uit één stuk, 1,30 m lang, een doorsnede van 10: 10 cm, de uitsparingen voor de hals van de dieren zijn 12 cm breed.
In tegenstelling tot het ossenjuk, waar een juk doorheen wordt gehaakt, worden in cavaleriekasten ook gebruikt voor een enkel beest. De boer gebruikt het wanneer hij een paard aan de kar moet binden en de muilezel aan zijn kar.
Aan de andere kant is er in de religieuze sfeer het concept van ongelijke juk, dat verwijst naar die verbintenissen die tot stand worden gebracht tussen mensen van verschillende religies, bijvoorbeeld een katholiek christen met een evangelisch christen. Deze vakbonden worden niet goed gezien of geaccepteerd door kerkelijke wetten, aangezien men van mening is dat een paar dat niet dezelfde religie belijdt, niet gelukkig kan zijn in hun huwelijk.