Zink of ook wel zink genoemd, is een chemisch element van het periodiek systeem, met atoomnummer 30 en symbool Zn, en bevindt zich in een van de overgangsmetaalgroepen. De etymologie van zink komt blijkbaar uit het Duits, Zincken of Zacken (punten, tanden), om het aspect met de gekartelde randen van het mineraal calamine aan te duiden, later werd het gebruikt voor het daaruit verkregen metaal.
Dit metaal komt niet vrij in de natuur voor, maar in combinatie wordt het overvloedig aangetroffen, voornamelijk in het mineraal sfaleriet of blende (ZnS), evenals de mineralen zinkiet (ZnO), hemimorfiet, esmitsioniet en frankliniet.
Zink wordt gewonnen uit natuurlijke sulfiden (mengsels) door calcinering en reductie, een andere methode is om gemalen ertsen te behandelen met zwavelzuur, waarbij zinksulfaat wordt gevormd dat vervolgens wordt onderworpen aan elektrolyse.
Een van de eigenschappen is dat het blauwachtig wit van kleur is; het is ruw en broos (het wordt zachter tussen 100-150 ºC) tot het punt dat het verpulverd kan worden, het heeft een smeltpunt van 419 ºC en een kookpunt van 907 ºC.
Het heeft van alle metalen de hoogste thermische uitzettingscoëfficiënt. En van de zware metalen is het de meest elektropositieve; vandaar dat het de andere metalen uit hun oplossingen verdringt. Dit is de reden waarom zink wordt gebruikt als een elektro-negatief in droge cellen en andere.
In lucht oxideert zink, maar slechts in geringe mate, wellicht door de vorming van een zelfbeschermende oxide- en carbonaatlaag. Vanwege dit vermogen om corrosie goed te weerstaan en omdat het kathodische bescherming biedt aan ijzer, wordt het vaak gebruikt om dit metaal te coaten om roestvorming te voorkomen. Het aldus beschermde ijzer wordt gegalvaniseerd ijzer genoemd.
Zink is een zeer belangrijk metaal omdat het veel industriële toepassingen kent; een daarvan zijn legeringen, zoals messing (koper- en zinklegeringen) en Al- en Mg-legeringen. Zinkoxide wordt gebruikt als pigment in verf, het wordt ook gebruikt als vulmiddel in rubberbanden en als antiseptische zalf in de geneeskunde.
Zinkzouten doden rottende bacteriën en worden daarom gebruikt om hout en palen te impregneren, zodat ze niet rotten, en benadrukken dat deze zouten giftig zijn voor mens en dier.