Lyrische abstractie is een beweging die ontstaat binnen de abstracte schilderkunst en wordt meestal als referentie genomen bij het wijzen op de oorsprong van de abstracte schilderkunst. Het is een beschrijvende term die een type abstracte schilderkunst kenmerkt dat verband houdt met abstract expressionisme; in gebruik sinds de jaren 1940. Het oorspronkelijke algemene gebruik verwijst naar de trend die wordt toegeschreven aan schilderijen in Europa in de periode na 1945 en als een manier om verschillende kunstenaars (voornamelijk in Frankrijk) te beschrijven met schilders zoals Gérard Schneider, Wols, Georges Mathieu of Hans Hartung, enz. zijn werken waren gerelateerd aan de kenmerken van het hedendaagse Amerikaanse abstract expressionisme.
In die tijd (eind jaren veertig) woonden en werkten ook Paul Jenkins, Norman Bluhm, Sam Francis, Jules Olitski, Joan Mitchell, Ellsworth Kelly en vele andere Amerikaanse kunstenaars in Parijs en andere Europese steden. Met uitzondering van Kelly ontwikkelden al deze kunstenaars hun versies van picturale abstractie, soms gekarakteriseerd als lyrische abstractie, taquismo, veld van kleur, nuagisme en abstract expressionisme.
De kunstbeweging "Abstraction lyrique" werd na de oorlog in Parijs geboren. In die tijd werd het artistieke leven in Parijs, dat verwoest was door de bezetting en samenwerking, hervat met tal van kunstenaars die al weer vertoonden tijdens de bevrijding van Parijs medio 1944. Volgens de nieuwe vormen van abstractie die sommigen kenmerkten kunstenaars, werd de beweging genoemd door de kunstcriticus, Jean José Marchand, en de schilder, Georges Mathieu, in 1947. Sommige kunstcritici zagen deze beweging ook als een poging om het imago van het artistieke Parijs te herstellen, dat de rang had behoudenhoofdstad van de kunsten tot aan de oorlog. Lyrische abstractie vertegenwoordigde ook een wedstrijd tussen de School of Paris en het nieuwe schilderij van de School of Abstract Expressionism in New York, vooral sinds 1946 vertegenwoordigd door Jackson Pollock, vervolgens Willem de Kooning of Mark Rothko, die ook werden gepromoot door de Amerikaanse autoriteiten sinds begin jaren vijftig..
Eind jaren zestig tenslotte (gedeeltelijk als reactie op minimalistische kunst en de dogmatische interpretaties van sommigen, het formalisme van Greenberg en Juddian), introduceerden veel schilders opnieuw picturale opties in hun werken en het Whitney Museum en verschillende andere musea en instellingen. Na verloop van tijd noemden en identificeerden ze beweging en de compromisloze terugkeer naar picturale abstractie formeel als 'lyrische abstractie'.