Autonomie komt van het Latijnse woord auto wat "zichzelf" betekent en nomos betekent "norm", dit geeft aan dat autonomie het vermogen is van een persoon of entiteit om hun eigen regels vast te stellen en zich eraan te houden bij het nemen van beslissingen.. In de psychologie wordt autonomie beschreven als het vermogen van een individu om voor zichzelf te voelen, te denken en beslissingen te nemen. Dit concept omvat een reeks kenmerken en elementen met betrekking tot persoonlijk zelfmanagement. Tot deze elementen behoren zelfrespect, een positieve levenshouding, de juiste analyse van sociale normen en zelfredzaamheid.
Als we het hebben over persoonlijke autonomie, verwijzen we naar het recht dat elk individu heeft om zijn eigen beslissingen te nemen in elk aspect van zijn dagelijks leven. Daarnaast is de persoon zich bewust van wat juist is of niet en moet hij daarom de consequenties op zich nemen van wat hij heeft besloten.
De autonomie van de wil verwijst naar bepaalde juridische aspecten, dat wil zeggen, het is het vermogen dat mensen hebben om vrijelijk hun belangen te regelen, volgens die belangrijke aspecten van het dagelijks leven van het individu. Deze autonomie impliceert twee soorten normen, de apparaten en imperatieven (verplichte normen).
Ten slotte vinden we de term universitaire autonomie, die door veel landen wordt geaccepteerd en bestaat uit het hebben van een politieke en administratieve onafhankelijkheid van een openbare universiteit in relatie tot externe factoren. De universitaire autonomie kiest haar eigen regelingen en opleidingen zonder enige inmenging van politieke macht.