Opleiding

Wat is autonomie aanleren? »De definitie en betekenis ervan

Anonim

Autonomie wordt opgevat als het 'vermogen van een entiteit om zijn eigen orde te geven, zijn eigen eigenaar te zijn en te genieten van vrije wil, in staat om zich uit te drukken in een manier van leven die uit zichzelf is geboren'. Met andere woorden, autonomie is het vermogen van een persoon tot zelfbestuur, dat wil zeggen om te beslissen, een beslissing te nemen, twijfels op te lossen, tot een oplossing te komen, zonder de mening of toestemming van derden.

Vanuit een opvoedkundig perspectief betekent het vermogen tot zelfbestuur dat de persoon een zodanige mate van volwassenheid heeft bereikt, dat hij weet hoe hij zich in het leven alleen moet gedragen, zonder de noodzaak zich te allen tijde tot anderen te wenden vanwege onzekerheid, voor het gemak van het ontvangen allemaal uitgebreid en duidelijk omschreven, of omdat niemand u heeft begeleid om uw problemen met uw eigen middelen op te lossen.

Maar autonomie is niet een faculteit die in één keer bereikt wordt. Het is in permanente constructie en gaat van een 'heteronomie, een bij uitstek adaptieve of reproductieve moraliteit, die is opgebouwd uit de morele richtlijnen van de samenleving, permanent met sociaal-culturele elementen, tot de werkelijke autonomie van het bewustzijn die het mogelijk maakt, afhankelijk van de genoemde elementen., duidelijk persoonlijke en originele ethische projecten ontwikkelen ”.

Onderwijsautonomie moet worden begrepen als de emancipatie van ideologische afhankelijkheden, van de beperkingen die aan de dagelijkse praktijk worden opgelegd, de kritische analyse van sociale eisen. Het ontkennen van de autonomie van leraren druist in tegen onderwijskwaliteit en rechtvaardigheid, aangezien het de leraar is die dagelijks met bepaalde situaties in de klas wordt geconfronteerd, in een unieke context, en hij is het die moet beslissen, over wat en hoe je les moet geven.

In het reflectieve professionele model verschijnt autonomie als een verantwoordelijkheid, rekening houdend met de verschillende criteria. De beproevingsprofessional reflectief deliberatief gesprek en zoektocht naar begrip, zonder vast patroon komt na actie. Autonomie ontstaat in de context van leraar- leerling- en leraarrelaties. In die zin, beweert Keller, is het geen staat van scheiding, maar een dynamische relatie.

Autonomie moet worden opgevat als de emancipatie van ideologische afhankelijkheden, van de beperkingen die aan de dagelijkse praktijk worden opgelegd, de kritische analyse van maatschappelijke eisen.

We kunnen concluderen dat de noodzaak om autonomie aan te leren voortkomt uit de sociale vraag naar de noodzaak om een ​​sociale ruimte van kritiek te creëren en progressieve controle te vermijden voor de verdediging van bepaalde democratische sociale waarden. De leraar moet de inhoud accepteren, omdat hij niets kan onderwijzen, waardoor studenten niet voor scholen of zelfs cursussen kunnen slagen, maar hij kan ze aanpassen aan de behoeften van zijn groep en democratisch pedagogische strategieën bepalen die bij die specifieke groep passen. Autonomie vereist een hoge mate van verantwoordelijkheid en maatschappelijk engagement.