Een andere grote en belangrijke strijd in de geschiedenis van Europa was de Spaanse oorlog, een zeer wrede en vernietigende oorlog die de geschiedenis van Spanje met bloed besmeurde. Volgens gegevens maakte deze oorlog een einde aan het leven van meer dan 500.000 Spaanse burgers van alle sociale klassen, een confrontatie tussen burgers, die bovendien diende als een opmaat naar wat de Tweede Wereldoorlog zou worden.
Dit conflict begon op 17 juli 1936 en eindigde op 1 april 1939. Twee partijen kwamen tussen in deze oorlog: de sympathisanten van de volksfrontregering, bekend als de 'republikeinen', die voornamelijk uit de loontrekkende sector bestond en sommige communisten en de zogenaamde nationalistische of 'opstandige' kant die werd vertegenwoordigd door de conservatieve en traditionele sector van de Spaanse samenleving, onder haar gelederen bevonden zich een groot deel van het Spaanse militaire opperbevel, een uitgebreide sector van de kerk en uiteindelijk van allen die bang waren dat er in Spanje een revolutie van het proletariaat zou ontstaan, aangezien dit een vreselijk gevaar betekende voor hun sociale status.
Zoals reeds vermeld, aan de nationalistische kant waren er veel soldaten die de bestaande nationale defensie boord, die werd geleid door drie emblematische figuren uit de Spaanse geschiedenis, zoals: Francisco Franco, Emilio Mola en José San Surjo. Aan de Republikeinse kant kunnen daarentegen relevante figuren als Juan Negrín, Manuel Azaña en Francisco Largo Caballero worden genoemd.
Deze oorlog werd ontketend door de overwinning bij de verkiezingen van februari 1936, waarbij het populaire of republikeinse front de winnaar was, dit droeg bij aan de radicalisering van rechts. De grootgrondbezitters voelden zich bedreigd door de op handen zijnde landbouwhervorming, de burgerlijke sector stopte alle soorten investeringen en tot overmaat van ramp voelde de kerk een sterke bedreiging van het antiklerikale politieke systeem dat links leidde.
Van haar kant, voor de sector van het proletariaat, betekende deze triomf het achterlaten van een samenleving vol ontberingen, met een inefficiënte economie, die niet kon voorzien in de behoeften van de mensen en een sociale organisatie die volledig verdeeld was tussen arm en rijk.
In de maanden na de overwinning van de republikeinse sector, met name tussen februari en juli 1936, nam de spanning tussen de sociale krachten echter veel meer toe, aangezien de regering de openbare orde niet langer kon handhaven en politiek geweld bijna dagelijks was.. Extremistische groepen aan de rechterkant vochten met die aan de linkerkant. Een rechtervleugel die niet stil zou blijven staan en vastbesloten was zijn macht terug te winnen , was de perfecte setting voor het uitbreken van een burgeroorlog.
Het was een oorlog van bijna drie jaar, veel bloed vergoten door Spanjaarden die vochten voor een beter Spanje. Uiteindelijk werd op 1 april 1939 de overwinning van de nationale zijde geconsolideerd.