Het hellenisme was een periode in de geschiedenis, waarin een belangrijke ontwikkeling op cultureel gebied voor de Grieken begon plaats te vinden in het hele Middellandse Zeegebied, met name van het Iberisch schiereiland naar het oosten. Deze periode liep van de dood van Alexander de Grote tot de dood van Cleopatra.
Volgens gegevens was Alexander de Grote een van de meest briljante veroveraars, politiek bestuurder en een bekwaam militair in de hele geschiedenis van de beschaving. De verspreiding van zijn rijk door het oude Griekenland, Athene, het Midden-Oosten en India was een van zijn grootste successen.
Met deze uitbreiding leidde Alexander de Grote niet alleen oorlog en verlatenheid, hij bracht ook de Helleense (Griekse) cultuur over op alle gebieden die hij veroverde, hij werd ook gekenmerkt door het opnemen van de elementen van alle veroverde culturen, zoals het geval was met de cultuur. Perzisch (waar Alexander verliefd op was) met Griekse culturele elementen.
De Helleense cultuur trachtte te profiteren van alle waarden die in elke veroverde cultuur te vinden zijn en omvat op haar beurt hun bijzonderheden, zoals rationalisme en open politieke organisatie.
Het is belangrijk op te merken dat veel van de grote steden, zoals Alexandrië in Egypte, tijdens de Hellenistische periode werden omgevormd tot belangrijke culturele centra, waarbij ze zich aanpasten aan wetenschappelijke, religieuze, filosofische en literaire kennis van grote waarde. Zelfs tijdens de periode dat het Romeinse Rijk zijn heerschappij uitoefende, bleef de Hellenistische cultuur veranderen, volgens het principe van de vorming van de mensheid gedurende vele eeuwen.
Ten slotte kunnen de volgende kenmerken worden geïdentificeerd, die in algemene zin bepalen wat het hellenisme voor de mens vertegenwoordigde:
- De Griekse cultuur kon zich uitbreiden dankzij schrijven.
- Veel steden kregen een aanzienlijke culturele relevantie, zoals Syracuse, Rhodos, Alexandrië en Rome.
- De filosofische scholen toonden interesse om de mens te helpen geluk te bereiken, door specifieke levenswijzen voor te stellen.
- De natuurwetenschappen begonnen te evolueren, zoals aardrijkskunde, geneeskunde, wiskunde enz.