Verschillende bronnen stellen dat het woord ius afkomstig is uit het Sanskriet, een oude Indo-Europese taal, wat verenigen of binden betekent, en de afleidingen van 'ius' zijn 'iudex' wat rechter betekent, 'iurisprudentia (jurisprudentie) en' gerechtigheid wat gerechtigheid betekent; terwijl andere bronnen bevestigen dat het woord ius in onze taal het equivalent is van het woord "goed" en dat het wordt gebruikt om aan te duiden wat goed en rechtvaardig is. De term ius wordt gebruikt op het gebied van recht en volgens Ulpiano, een Romeinse jurist van Fenicische afkomst, die het citaat van de Griekse filosoof Celso uit de 2e eeuw behandelt, definieert ius als "de kunst van wat goed en eerlijk is".
In het oude Rome werd het ius door mensen begrepen of toegeschreven aan de reeks of groep van rechtvaardige en goede principes en normen, maar aanvankelijk werden deze verward met de term 'fas', de normen die voortkwamen uit de goddelijkheid, ook wel goddelijk recht, dat de totale inhoud aan het "ius" gaf. Een handeling was tegen die tijd volkomen legaal en geoorloofd als de goddelijke wil werd geraadpleegd; Maar de mens had het noodzakelijke vermogen om aldus het religieuze in de mens los te maken of los te laten.
Enkele termen die in het oude Rome werden gebruikt om betekenis te geven aan ius zijn:
Objectieve wet, de groep normen die een rechtssysteem vormen, ook wel positieve wet genoemd.
Rite of rituele expressie.
Subjectief recht, is het recht of de jurisdictie van een persoon om te eisen dat een ander iets in het bijzonder doet of doet.
Ook om de procedurele fase van een proces te beschrijven.
En, zoals eerder vermeld, manifesteert het zich als het goede en het eerlijke. Onder andere.