Ze omvatten de vereniging van verschillende zinnen via coördinatieverbindingen of een juxtapositiepauze (wat een niet-nexus-unie is van aaneengesloten equifunctionele elementen).
Zinnen gecomponeerd door coördinatie zijn uitdrukkingen die verenigd zijn onder voorwaarden van gelijkheid: "Jongens en meisjes spelen voetbal", "Oude mannen zingen en dansen". Opgemerkt moet worden dat deze zinnen met of zonder links kunnen worden gekoppeld.
Zoals we zeggen, hebben deze zinnen die een samengestelde zin creëren het belangrijkste zegel dat ze op een absoluut autonome manier zelfstandig kunnen functioneren.
Het belangrijkste kenmerk van deze zinnen is dat ze zich op hetzelfde syntactische vlak bevinden, dat wil zeggen dat ze dezelfde rangorde hebben en bovendien zijn ze verbonden door een link of nexus. Laten we eens kijken naar drie concrete voorbeelden:
"Mijn team heeft de wedstrijd gewonnen, maar het is niet de kampioen."
'Ik ben vroeg thuisgekomen en heb eten gemaakt.'
'Mijn vriend studeert en zijn neef werkt.'
Er zijn verschillende mogelijkheden voor gecoördineerde samengestelde zinnen, afhankelijk van het type link dat ze verbindt. Enerzijds copulatief (de vriend speelt en zijn neef leest het). Er is ook het dilemma (geef me het geld of ga). De samengestelde distributieve zin (het regent hier, het is zonnig daar). De tegenstander (ik heb de wedstrijd gewonnen maar was niet tevreden). Ten slotte de samengestelde verklarende zin (hij is een zeer jonge werknemer, dat wil zeggen, hij heeft geen ervaring).
- Coördinatie samengestelde zin: twee (of meer) zinnen van dezelfde entiteit (geen is meer "belangrijk" of niveau hoger dan de andere) worden verbonden door connectoren (links) die de expliciete aard van deze correlatie smeden. De links zijn onafhankelijk van beide zinnen en hebben dezelfde entiteit en hetzelfde gedrag alsof ze onafhankelijk zijn. Daarom spreken we van links (en zinnen) van een copulatief, ongunstig (distributief), disjunctief of verklarend type.
- Zin samengesteld door ondergeschiktheid: de ene zin (of propositie) is geïntegreerd in de andere en voert daarin een grammaticale functie uit (onderwerp, naam complement, attribuut, voorzetsel term, indirect complement), dat wil zeggen, de secundaire zin werkt erin op dezelfde manier als een syntagm. Daarom worden de zinnen die fungeren als Suj., CD, Atr., CN of Term of voorzetsel, karakteristieke functies van de naamwoordgroep, substantieve of complementaire zinnen (of proposities) genoemd; degenen die fungeren als een aanvulling op een naam, een typische functie van een bijvoeglijke zin, worden bijvoeglijke of relatieve zinnen genoemd en ten slotte wordt het opgenomen onder de naam van bijwoordelijke of indirecte zinnen voor al degenen die de functie van indirecte aanvulling vervullen, een gebruikelijke functie van de bijwoordelijke zin. Binnen de OO.
- Naast elkaar geplaatste zinnen: er wordt gezegd dat twee of meer zinnen naast elkaar worden geplaatst als er geen verband tussen is, ondanks dat we kunnen interpreteren dat de relatie tussen hen van hetzelfde type is als tussen de coördinaten of de ondergeschikten.