Het staat bekend als het Heilige Roomse Rijk, een staat die is ontstaan in het koninkrijk Germania, een van de drie delen waarin het Karolingische rijk was verdeeld. Om specifieker te zijn, het Heilige Rijk was het oostelijke deel van het Karolingische rijk, de zogenaamde Francia Orientalis, en het vindt plaats met het doel het oude West-Romeinse rijk te vervangen.
Nadat een reeks problemen was ontstaan, stierf het Karolingische rijk uit totdat Otto I tevoorschijn kwam, de grote keizer die dat rijk voor de Duitsers verkreeg. Het nieuwe heilige rijk verschilt van het vorige, doordat het erin slaagde zichzelf bijna duizend jaar te handhaven en afgezien daarvan omvatte Duitsland bezittingen zoals de noordelijke regio van Italië.
Opgemerkt moet worden dat dit geen eenheidsstaat was. Tijdens de hoge middeleeuwen vormde dit geen enkel probleem, aangezien de rest van de naburige steden gelijkelijk verdeeld waren in meerdere hertogdommen en provincies met voldoende autonomie. Gedurende deze tijd hadden de vorsten weinig koninklijke macht en kregen ze alleen een bepaald primaat over de rest van de adellijke samenleving. Een niveau boven de koningen was de keizer. In de tijd dat de vorsten van EuropaOccidental begon zijn macht terug te winnen, het Heilige Rijk werd achtergelaten. Sinds de lange strijd met het pausdom over wie het primaat zou moeten hebben in de katholieke wereld, is het rijk enorm verzwakt.
De apostolische autoriteit handhaafde de hypothese dat de keizer de gewapende vleugel van de kerk was, dat wil zeggen, een eenvoudige dienaar van de hoge paus, die de ware leider van de religie was. De keizer van zijn kant neigde naar het idee om een nieuw christelijk rijk te creëren dat verantwoordelijk zou zijn voor de verspreiding van het christendom, zelfs als dat met geweld nodig was.
Terwijl de paus alleen verantwoordelijk was voor religieuze en spirituele aangelegenheden, terwijl de rest het voorrecht van de keizer was. Dergelijke geschillen bleven eeuwenlang bestaan, waardoor de keizer zich niet kon concentreren op het opzetten van een sterke monarchie in Duitsland. Na de nederlaag van Hohenstaufen was er een groot interregnum waarin de edelen volledige autonomie hadden. Een precedent dat het einde betekende van de mogelijkheid om een moderne staat in Duitsland te vestigen, waardoor het idee van het creëren van een universeel rijk volledig zou verdwijnen.